Jaargang nr. 13 1999 Pastoor Noej tekent in het kasboek aan: "De administratie van de kamers is aan de Roomse Priesteren Pastoor tot Limmen overgegeven doorschriftelijke notarieele procuratie van de familie: en de magt om de kamers te vergeven om ze te bewoonen: als mede om de inwoonders te doen verhuijzen, als er reden zijn van quad gedrag: waarvan een briefte vinden is in het kistje van de priester of pastoor te Limmen. Nota: aan de inwoonders der kamers heefthetaltoos vrij gestaan haarnagelate goederen aan haar wettige erfgenamen te laten toekomen, zonder dat de kamers daar voordeel van hebben gehad. Wat de overschietende renten betreft mogen aan de inwoonders der kameren worden uitgedeeld, dog eerst mag de behoorlijke reparatie daaraf genoemen worden. Dusver zijn zij gewoon bij de administratie van de Heer van Borselen, en ook bij mjn administratie tijd; dat haar jaarlijks een vet varken gegeven word om onder malkanderen te verdelen. Dog dit is geen verpligting, als de rente niet mogt toekomen." Een varken bleek in die jaren (1775-1785) tussen de 24 en 30 gulden te kosten. Maar ondanks soms behoorlijke verbouwingen aan het pand en kastekorten bleef het varken een vast onderdeel van de loop der seizoenen. Voor het onderhouden van dit huisje had de heer Roest enige erfpachten vastgesteld voor een totaal van 52,-. (of 32?) Pastoor Noeij heeft in 1783 een stuk land aan de kerk geschonken, de Uiterste wijde genaamd, op voorwaarde dat de kerkmeester uit het overschot daarvan 6 aan de priester zouden afdragen voor het onderhoud van de Kamers. OUDEREN- EN ARMENZORG IN DE 18E EEUW Een volgende pastoor, Schmedding, spaarde van de opbrengsten van pacht en obligaties 260,- bij elkaar en kon daarvan, in 1853, een kamer bij laten bouwen voor een paar arme lieden. De bouw 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1999 | | pagina 23