Jaargang nr. 13 1999 te geven. Het opvolgen van dat bevel viel hem erg zwaar, maar er was geen uitweg. Wel wist hij door koppig volhouden nog te bewerkstelligen dat de provincie Limburg aan Nederland werd toegewezen. Dat was hem vermoedelijk door de Engelsen ingefluisterd, want die hadden een ingeboren wantrouwen tegen de Duitsers. Als nu de grens tussen Nederland en Duitsland ten oosten van de Maas liep, dan was er dus altijd nog een barrière tussen de grens en de Maas. Limburg kreeg hij dus, maar de rest mocht hij vergeten. De Belgen waren eindelijk vrij en gingen hun eigen koning zoeken. Maar het verlies van België was niet het enige dat hem kwelde. Volksvertegenwoordigers bleven aandringen op meer bevoegdheden en ook daar had Willem eigenlijk geen zin in. Toch zag hij wel in dat het zo niet verder kon en dat hij wel even een gebaar moest maken door een kleine wijziging in de grondwet voor te stellen. Hierin verscheen voor het eerst het contraseign, de ministers moesten nu de koninklijke besluiten mede ondertekenen en werden daardoor ook medeverantwoordelijk. Voor Thorbecke was dat echter volstrekt onvoldoende; die bleef aandringen op een grondwet die recht zou doen aan de democratie. Nee, voor de koning hoefde het niet meer. Hij was inmiddels al 67 jaar oud en z'n oudste zoon, Willem Frederik George, stond te trappelen van ongeduld om hem op te volgen. Zijn vrouw, Wilhelmina, was in 1837 overleden. Een van haar hofdames was gravin d'Oultremont. Deze gravin was bevriend met Willem I, maar er kleefde aan haar een paar fikse nadelen. Eerstens was zij Belgische, en daarboven ook nog katholiek. En daar hield de koning het mee... Zoiets was in het protestantse Nederland absoluut onbestaanbaar. De koning met een katholieke vrouw, dat was vloeken in de kerk. 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1999 | | pagina 19