Jaargang nr. 12 1998
Er is duidelijk sprake van een bevolkingstoename in een periode waarin ook de ontginning
van het ten oosten van de strandwal
gelegen veengebied wordt voltooid, zoals hieronder beschreven zal worden. Blijkbaar was
het voor het boerenbedrijf gunstig om in deze randzone te wonen, zoals hiervoor reeds
beschreven. Hier niet verder uitgewerkte berekeningen tonen aan, dat bij volledige
benutting van de geestgronden als akkerland in semi-permanent systeem met bemesting,
er voldoende gewassen kunnen worden geteeld. Voedseltekort als gevolg van te kort
bouwland kan waarschijnlijk geen reden zijn geweest voor de ontginningen. De eerder
genoemde droge periode, gevolgd door slechte oogsten op te droge gronden lijkt eerder in
aanmerking te komen. Te kort aan bewoonbare plaatsen lijkt niet aan de orde. Op diverse
plaatsen in de randzone is geen enkele bewoning aangetoond. De veranderde
waterhuishouding vanaf de 10e eeuw zal waarschijnlijk een rol gespeeld hebben. Deze
wordt gevolgd door ernstige wateroverlast vanaf de 11e eeuw (waarover later meer). Een
groot gebied aan landbouwgronden zal daarbij onbruikbaar zijn geworden, vooral de
verzilting die optreedt zal een verlies aan goed weide- en hooiland voor het vee veroor
zaakt hebben.
Het éénschepige gebouw is het kenmerkende boerderij type. De opgegraven gebouwen uit
deze periode aan de Oosterzijweg en aan de rijksweg lijken sterk op elkaar. De oriëntatie
van de gebouwen en sloten is dezelfde als in de huidige tijd. Vooral aan de Oosterzijweg
lijkt het gebouw georiënteerd te zijn op de waarschijnlijk toen al aanwezige weg.
Interessant is dat de perceelsgrenzen van de oude kerk aan de Zuidkerkelaan de vroeg
middeleeuwse oriëntatie heeft weten te handhaven. Blijkbaar werd een heroriëntatie van
de dorpsstructuur geleidelijk doorgevoerd bij de herbouw van een boerderij nadat de oude
in verval was geraakt. Het kerkterrein was voortdurend 'bezet', zowel met het kerkgebouw
zelf, als met de aanwezige graven; zodat deze nauwelijks aan verandering onderhevig was
(en is!)
In de 9e/10e eeuw verlandde de uitmonding van de Dye in zee, ten zuiden van Egmond.
Waarschijnlijk na een periode van droogte. Men begon met de ontginning van de immense
veenkussens ten oosten van de strandwal Uitgeest - Akersloot, vanuit Limmen via een
zijtak
53