Jaargang nr. 12 1998 van Karel de Grote. In Uitgeest zien we dat het 2-schepige gebouw word opgevolgd door een 1-schepig gebouw, al of niet met zijbeuk, en met naar de korte einden iets naar binnen gebogen wanden. Dit type komt ook in Limmen voor; hier ontbreken echter de gebogen wanden. Het kan echter zijn dat ze simpelweg nog niet opgegraven zijn. Het type met gebogen wand komt in het midden en oosten van het land al vanaf de 8e eeuw voor. In Uitgeest vinden we tegelijkertijd een veranderende oriëntatie van de gebouwen, wat duidt op ingrijpende gebeurtenissen. Waarschijnlijk al in de 9e eeuw wordt aangevangen met de grote veen ontginningen, maar daarover hieronder meer. DE HOGE MIDDELEEUWEN (950 - 1200) Deze periode word gekenmerkt door grote veranderingen. De 10e en in mindere mate de 11e eeuw zijn archeologisch echter minder grijpbaar door de afnemende import van aardewerk, welke beter dateerbaar is dan de inheemse handgevormde zgn. kogelpot, die over de periode 700 - 1300 waarin hij voorkomt, slechts geleidelijke veranderingen ondergaat. We zagen al dat de in 950 gestichte abdij van Egmond belangrijke hoeven in Limmen ver wierf door schenkingen van de graven in de 10e/11e eeuw; een van de meest omvangrijke van de abdij. Ook in Oesdom direct ten noorden van Limmen had de abdij land, dit gebied behoorde nog tot ca. 1300 tot Limmen. Na 1400 behoorde het bij Heiloo. Bestuurlijk hoorde Nederland in deze tijd tot het Duitse Rijk. Maar tot de 14e eeuw wordt deze periode gekenmerkt door een zwak centraal gezag. Kennemerland, een naam die al in de vroege middeleeuwen voorkomt (pagus Kinhem), wordt in de 10e eeuw een graafschap genoemd. Fig 3 geeft de verspreiding van de bewoning in de 12e eeuw weer. Wat direct opvalt is de verschuiving van de bewoning naar de oostzijde van de strandwal op dezelfde NAP hoogte nl. net boven de 0-lijn. Er zijn twee bewoningskernen: Laan in het noorden en Dusseldorp iets zuidelijker. Verder is de bewoning ten noorden van de Zuidkerkelaan toegenomen alsook aan de uiterste zuidpunt van de strandwal. De bewoning in het ZW van de strand wal lijkt zich te handhaven of zelfs iets uit te breiden. Over de NW zijde zijn onvoldoende archeologische gegevens beschikbaar. De in de punt van de geest aangetoonde bewoning in de 8e/9e eeuw verdwijnt hier in de 10e eeuw. Losse vondsten van laat middeleeuws kogelpot doen vermoeden dat de bewoning zich verplaatst heeft naar de westzijde van de westerweg. 51

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1998 | | pagina 52