Jaargang nr. 12 1998
een hoek van een huis opgegraven (kenmerkend type is het eenschepige gebouw met
dakdragende palen in de wand), een aantal slootjes en het graf van een vrouw. De
oriëntatie van de nederzetting is hier W-O/N-Z. Aan de Rijksweg is als enigste duidelijke
spoor uit deze tijd, het graf van een jongeman opgegraven. Het graf was NW-ZO
georiënteerd. Als bijgaven in het graf bevatte het 7 zgn. zilveren sceatta's, waarvan één
van friese makelij, de anderen waren Angelsaksisch. Deze munten zullen door (handels)
contacten verkregen zijn (zie verder jaarboekje 1997).
Nog opgemerkt moet worden dat de houdingen van de begraven personen (op de rug
liggend, met de handen gekruist op de borst, de benen opgetrokken naar links) tezamen
met grafgiften en de ligging op of nabij het erf, wijzen op een niet-christeljke traditie. Uit het
geïmporteerde (gedraaide) aardewerk en de munten blijken de contacten naar het noorden
en het zuiden.
Zoals elders zal het gemengd boerenbedrijf beoefend zijn in de vorm van ver van elkaar
liggende boerderijen. Van een dorpsstructuur is mogelijk geen sprake.
DE KAROLINGISCHE PERIODE (750 - 950)
Met de dood van Redbad in 719 komt ons hele land binnen het Frankische Rijk te liggen
(genoemd naar de grootste Frankische koning Karel de Grote). Kort daarna komt de
verspreiding van het christendom vanuit het bisdom Utrecht op gang olv. Willibrord en zijn
volgelingen. Dit alles krachtig gesteund door de Frankische koning. In tegenstelling tot de
'moederkerken' die onder Willibrord zijn gesticht (Velsen, Heiloo en Petten), zijn de
moederkerken in Limmen en Schoorl eigendom van het bisdom Utrecht. In het beroemde
St. Maartensregister, een lijst van bezittingen van het bisdom Utrecht van voor het verlies
(ca. 860) door de invallen van de Noormannen, wordt de kerk van Limmen genoemd,
tezamen met 10 hoeven. Een hoeve is een eenheid van een landerj met boerderj(en),
tezamen met zijn rechten en plichten, meestal bewoond door één gezin. Het is mogelijke
dat in Limmen een adellijke (Frankische) grootgrondbezitter aanwezig was, die als teken
van machtsvorming een eigen kerk, met een deel van zijn land, aan het bisdom schonk.
47