Jaargang nr. 12 1998 op de tuin. Naast het huis lag de tuin van Izaak Vooren en toen de bollen gerooid waren werd het hoog tijd dat de in de paadjes tussen de bollenbedden gezaaide wortelen werden gewied. Izaak had het druk en hij dacht, dat zou een klusje voor Pietje wezen. Ja hoor, daar had Pietje wel zin in en fluitend knielde Pietje in het rulle zand en begon het onkruid tussen de worteltjes weg te trekken. Hij vond dat het maar slecht opschoot en dacht na of er niet een manier was om het sneller te kunnen doen. Als een flits schoot er een helder idee door z'n hoofd: hij zou met het onkruid ook die lastige wortelen mee trekken dan ging het veel sneller. Dat ging al veel beter, maar toch bleef er nog wat klein onkruid staan en dat was geen mooi gezicht vond Piet. Ook daar bedacht hij en oplossing voor: hij schoof het rulle zand van de bollenbedden over de in het paadje groeiende onkruid en weg was het. Hij verkreeg een schitterend schone akker en dacht dat zijn baas daar toch dik tevreden over zou mogen zijn... Tijdens de oorlog werd het in 1622 gebouwde huis bewoond door de gezinnen van Piet Min (de Schipper), en van Dorus Valkering. Jan kwam vaak bij de familie Min, hij was getrouwd met dochter Coba en dus in de familie kring opgenomen. Op een dag in April stond er een felle, droge noord-oosten wind. Jan was aan het turfsteken en voor hem was dat het beste weer dat je kon wensen, want de turf droogde onder je handen. Maar voor de oude woning voltrok zich een ramp door die wind. Het liep tegen het middaguur en Klaas Vooren die op de tuin aan het werk was richtte zich op van z'n werk om naar huis te gaan. Hij ontwaarde echter rook bij de woning en spoedde zich daarheen om te zien wat er gaande was. De bewoners zelf hadden het nog niet ontdekt omdat de brand aan de zijkant was ontstaan, maar door de harde wind verspreidde het vuur zich razend snel en moest iedereen haastig naar buiten. Er viel niets meer te redden, maar zoon Klaas Min, die een verwoed schaatsenrijder was, 42

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1998 | | pagina 43