Jaargang nr. 12 1998
Ze werden overgeplaatst naar Eden, waar een paar gigantische tenten stonden. De tenten
waren met tuien aan haringen overeind gehouden en om eventueel regenwater te kunnen
afvoeren had de legerleiding greppels laten graven tussen de voet van het tentzeil en de
haringen in, dus onder de tuien.
De eerste de beste padvinder had kunnen vertellen dat grond dicht bij een greppel
verzadigd raakt en dat je daar dus geen tentharingen in de grond moet slaan omdat
verzadigde grond slap wordt.
Maar dat hadden de militaire strategen even over het hoofd gezien en toen het dan ook
slecht weer werd met storm en regen gingen de tenten vlak. De doorweekte spullen van de
mensen werden met kunst en vliegwerk bij elkaar gezweeld en naar een soort onder
gronds hospitaal gebracht.
Dat niet iedereen z'n eigen spullen terug vond laat zich raden.
Als dan op 10 mei 1940 de oorlog bij ons uitbreekt is Jan weer terug in Limmen en al
spoedig begint hij met turfsteken.
Hij heeft zelf een stukje land en wat beestjes en dat was zeer belangrijk, want tijdens die
oorlogsjaren was voedsel het voornaamste bestanddeel van ons bestaan.
Jan en zijn gezin kwamen daarvan niets te kort, en hij kon zelfs mensen uit stedelijke
gebieden van tijd tot tijd helpen als die gedreven door honger naar de dorpen kwamen.
ANNO 1622
Aan de Nieuwelaan, nabij de Oosterzij stond voor de oorlog een huis dat door twee
gezinnen werd bewoond.
Het was een huis met een rieten dak en dikke stenen muren.
De woning was gebouwd in 1622 en van uitstekende kwaliteit.
Toen hij jong was, zo vertelde Jan, woonden daarin het gezin van Piet Dekker en de
weduwe Betje Reysman met haar zoon Piet.
Helaas kwam Pietje wat tekort aan verstandelijke vermogens en kon hij niet de kost
verdienen voor zijn moeder, maar zo nu en dan kon hij wat verdienen met eenvoudig werk
41