Jaargang nr. 12 1998 behoefte in Nederland. Onder normale omstandigheden werden vele tonnen steenkool uit het buitenland geïmporteerd. Die import kwam door de oorlog stil te liggen. Nederland bleef weliswaar zelf buiten die oorlog, maar we lagen wel erg geïsoleerd en dat noopte de overheid om op heel veel artikelen distributie in te stellen. Een van de artikelen was brandstof, waar ook turf onder viel. Onze krijgsmacht werd voor alle zekerheid paraat gehouden. Mobilisatie, noemde men dat en in plaats van minder had men juist nog meer brandstof nodig omdat de opgeroepen soldaten in kazernes en forten verbleven waar gestookt werd en waar de prak moest worden gaar gestoomd. Nu zit er in de vaderlandse bodem zo hier en daar nog wat veen; overblijfselen van gedurende vele eeuwen gegroeide en weer afgestorven planten uit een zeer ver verleden. Ook bij ons dorp zit een mooi laagje veen van behoorlijke kwaliteit. Het begint aan de oost kant van de strandwal en vervolgt de polder in naar het oosten in de richting naar Akersloot. Turf steken was een belangrijke bijdrage aan de brandstofvoorziening en op plaatsen waar dat mogelijk en lonend was gingen turfstekers aan de slag. De turf in Limmen zit onder een laagje zand en op sommige plaatsen een dun laagje 'putjes' of 'katte' klei. Een zeer harde, grijze kleisoort die tijdens een periode van overstro mingen over de veenlaag is gespoeld. De turf is door de bedekking stevig samen geperst en daardoor hard geworden. We noemen dat laagveen. Het voordeel hiervan is dat die turf spijkerhard wordt als het eenmaal in zon en wind is gedroogd. In tegenstelling tot het hoogveen, zoals dat voorkomt in o.a. Drente, dat erg los blijft en vooral werd gebruikt als aanmaakturf. Wij kennen dat hoogveen tot op de huidige dag als turfmolm. 38

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1998 | | pagina 39