Jaargang nr. 12 1998 viel Jan door de mand. Hij vertelde de brave geestelijke dat hij zo heerlijk had geschaatst en over het daardoor ontstane verzuim, in de vaste veronderstelling dat de man Gods daar toch wel begrip voor zou hebben. Nou, dat had hij toevallig niet! "Jij gaat die les 10 keer overschrijven in plaats van schaatsen rijden, wat denk je wel snotneus," kreeg Jan te horen. Thuis gekomen van zijn godsdienstles-debacle zag vader Jaap aan zijn sip kijkende zoontje dat er wat schortte. Jan vertelde dat hij door de kapelaan tot strafwerk was veroordeeld en dus niet meer mocht schaatsen als z'n werk niet af was. "Niks daarvan, "zei vader Jaap, "als er ijs ligt moet je schaatsen, alles op z'n tijd. Je ga schaatsen en je zeg maar tegen die kapelaan dat je dat moet van je vader." Daar kon Jan het van harte mee eens zijn. Zonder te weten "waartoe wij op aarde zijn", maar met het ijs nog in de benen en gesterkt door de morele steun van vader Jaap, stapte hij de volgende morgen het leslokaal binnen. Hij bracht de boodschap keurig over: "als er ijs ligt moet je schaatsen, alles op z'n tijd". Maar dat soort levenswijsheid was aan de simpel denkende kapelaan niet besteed. In het lesrooster op het seminarie kwam dat mogelijk niet voor. Zonder nadenken vatte hij Jantje bij z'n oor en draaide dat krachtig in het rond, schudde een paar keer flink en met een sadistische grijns op z'n gezicht voegde hij zijn slachtoffertje toe: "zo, brutale aap, nou maak je eerst je strafwerk en eerder kom je niet op de leering, begrepen? Er uit!" Dat strafwerk ligt al zo'n 80 jaar op uitvoering te wachten, want vader Jaap liet zich zoals we weten niet de wet voorschrijven in zaken waar hij een vrije wil ter beschikking had. TURFSTEKEN Toen in 1914 wereldoorlog I uitbrak, was Jan 5 jaar oud. In Limburg werd wel steenkool gedolven, maar dat was niet voldoende voor de eigen 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1998 | | pagina 38