Jaargang nr. 12 1998
delen van de arme molen. Zijn lijden verging daardoor in vreugde.
"Die aanblik blijft mij altijd bij", zei Jan. "Ik zie het nog voor me".
DE SCHOOL EN HET GODSDIENST ONDERWIJS.
Jan doorliep de openbare lagere school in de Limmerbuurt. Het gebouw dat nu dienst doet
als brandweerkazerne en oefenplaats voor de harmonie.
Toen er in 1914 een RK school in Limmen werd gesticht ging pastoor Peeperkorn op
huisbezoek om klanten te winnen voor 'zijn' school.
Zo kwam hij ook bij Jaap Kaandorp om te zeggen dat zijn kinderen voortaan naar de
katholieke school moesten.
"Nou ja, "zei vader Jaap, "wat moet dat moet."
Zijn kinderen gingen dus naar de RK school op Dusseldorp.
Na de eerste dag al kwamen de meisjes huilend thuis; zij vonden er niks aan en bovendien
misten zij hun vriendinnetjes die op de openbare school liepen.
Dat vond Jaap toch te bar, het welzijn van zijn kinderen vond hij het belangrijkste en hij zei
tegen de kinderen dat ze dan maar weer naar de openbare school moesten gaan.
Dat gebeurde toen ook, maar Peeperkorn kon dat helemaal niet waarderen. Voor hem was
er maar een ding tussen hemel en aarde nl. de katholieke school.
Het conflict was geboren en de pastoor moest aanvaarden dat hij aan het kortste einde
trok, want Jaap Kaandorp Wzn. maakte zelf wel uit waar zijn kinderen op school gingen.
Wij denken wel eens dat vroeger de winters strenger en de zomers warmer waren en dat
er 's winters altijd ijs op de sloten lag en er altijd naar hartelust geschaatst kon worden.
Maar dat klopt heus niet. Die gedachte wordt veroorzaakt door ons selectieve geheugen.
Wij onthouden de extreme weersomstan-
digheden en dat allerdaagse weer is de volgende dag alweer uit ons geheugen
verdwenen.
Zo vertelde Jan: in de dagen dat hij op de leering liep teneinde zich voor te bereiden op het
'aannemen', lag er in die winter juist een mooi en stevig laagje ijs op de sloten.
In plaats van braafjes z'n vragenles te leren was Jantje gaan schaatsenrijden en hij had
daarbij heerlijk genoten.
Toen hij de volgende morgen op de leering kwam en de kapelaan zijn les ging overhoren
36
