Jaargang nr. 11 1997
Max was Chirurgijn en hij zette de praktijk van Brakenhoff voort. Daarnaast had ook hij een
barbierswinkel.
Deze heelmeester heeft het zeer lang volgehouden, maar in 1839 was zijn praktijk dan toch een
aflopende zaak.
In de verslagen van de gecommitteerden lezen wij: "De stokoude HeelmeesterMaximilianus
Ludovicus Nuijens in Limmen die geen praktijk meer uitoefend, maar zoo nu en dan nog ageert als
vroedmeester"
Maar Nuijens had een opvolger gevonden; zijn naam was Piet Welboren. Hij neemt de praktijk van
Nuijens over, maar heeft geen eigen winkel. Welboren trekt daarom bij Nuijens in en die is kenne
lijk ook niet al te ruim behuisd want de inspectie is niet erg tevreden. Er wordt gemeld: "De winkel
was in disorde, er stonden onderscheidene huishoudelijke instrumenten bij de medicijnen".
Heelmeester Welboren excuseerde zich hiervoor en zei dat hij nog maar onlangs zijn winkel uit het
voorhuis van zijn voorganger Nuijens in z'n kamer had ondergebracht. Voorts beloofde hij alles zo
snel mogelijk op orde te zullen brengen.
Bij een volgende inspectie is het echter niet veel beter.
De kersverse chirurgijn verontschuldigt zich door te vertellen dat de timmerman Everout de klus
moet doen maar dat die door drukte nog geen tijd had gehad.
Weer een jaar later komt de inspectie langs; er wordt gemeld:
"Nuijens behoort van de lijst de kunstbeoefenaren gerooyeerd te worden.Over de winkel van
Welboren staat vermeld: "De Heelmeester afwezig zijnde, heeft men met geweld de deur van de
winkel, welke gesloten was, door middel van een knijptang moeten openen". Hij kreeg de
aantekening "Middelmatig" maar zijn Instrumentarium kreeg de aantekening "Goed".
De cholera epidemie
In het najaar van 1831 wordt er bij de burgemeester van Limmen - zoals bij alle burgemeesters in
Noord-Holland - een vertrouwelijk schrjven van de Staatsraad-Gouverneur van Noord-Holland,
Van Tuyll, bezorgd.
7