Jaargang nr. 11 1997
en die daer maer te vinden was. Jae selfs de takken van de elsen en willigenboomen, soo uyt den
Houten deeser stadt als andren hieromtrent leggende bosschen, wierden afgescheurt om het van
honger uytgemergelde rundtvee voor te werpen, sijnde egter veele door honger en gebrek aen
voedzel gecreveert. geldende in de Maandt Mey 't 1000 pond hoy 125 gulden. Hierop volgden een
buyten gemeenen dieren tijdt.
P.A.van der Steen.
IETS OVER DE VOLKSGEZONDHEID.
In vroeger eeuwen hadden de steden de beste geneesheren en er werden dan ook hogere eisen
aan hun kunde gesteld.
Voor het platteland, zoals alles buiten de steden werd genoemd, stak het niet zo nauw. Soms was
daar alleen maar een paplap actief en soms een chirurgijn, die er dan ook een scheerwinkel bij
had.
Zo'n chirurgijn had wel een opleiding gehad, maar meestal onvoldoende om zo maar even op de
bevolking te worden losgelaten.
Vaak gingen zij eerst enkele jaren als scheeps chirurgijn de zee op om ervaring op te doen. Dat
was in die dagen niet moeilijk want de Vereenigde Oostindische Compagnie had talrijke schepen
op de wereld zeeën rond varen en kon heel wat chirurgijns gebruiken. Op die matrozen konden de
toekomstige heelmeesters het dan leren.
Nu was het wel zo dat het Geneeskundig Staats Toezicht op de volksgezondheid de verrichtingen
van de Geneesheren streng controleerde; zowel in de steden als op het platteland.
Ieder jaar stuurden zij enkele gecommitteerden langs de chirurgijnwinkels om inspectie uit te
voeren. Het ging dan om de kwaliteit van de voorhande zijnde medicijnen en kruiden, maar ook om
de staat van het instrumentarium, de juistheid van het weegschaaltje en de gewichtjes. Ook werd
gelet op netheid en orde.
In de jaren '80 van de 18e eeuw was Frans Brakenhoff chirurgijn in Limmen. Brakenhoff kwam te
overlijden en zijn weduwe, Aleida Onstein, hertrouwde in 1788 met Maximilianus Ludovicus
Nujens.
6