Jaargang nr. 11 1997
minder grote werken en heel wat meer concurrentie. Daarbij kwamen nog een paar
strenge winters waarin er weinig gedaan kon worden. Toen werd wel duidelijk dat Winder
sterk van één bepaald soort markt afhankelijk was.
Om die afhankelijkheid te verminderen werd de toenmalige directie geadviseerd om zich
op een heel ander produkt te storten.
De 'periode van de droogmolens'
De bedoeling was op zich niet slecht, maar er waren wat inschattingsfouten en de
onvermijdelijke aanloopproblemen. Er moest geïnvesteerd worden in apparatuur. De
toeleverancier van de plastic onderdelen ging failliet. Toen ging de firma dat ook in eigen
beheer doen, tegen de nodige kosten. De afzet werd gezocht in de Verenigde Staten; dat
is ook niet zó dichtbij dat je regelmatig contact kunt hebben met de afnemers. De kwaliteit
van de eerste leveringen was niet je dat, maar die werden dan nog direct betaald. Latere
leveringen gingen moeizaam; de geleverde machines functioneerden niet optimaal,
waardoor veel met de hand gedaan moest worden.
Het gevolg hiervan was dat de afnemers hun spullen niet op tijd kregen en hierdoor niet
meer de afgesproken prijs wilden betalen. Daardoor gingen de producten noodgedwongen
voor dumpprijzen van de hand.
Ondanks de grote inzet van alle medewerkers kwam men steeds meer tot de conclusie
dat het niet haalbaar was. Daarnaast moesten al die aanloopkosten moesten gefinancierd
worden uit de vervoerspoot, die al moeilijk genoeg liep. Ondanks het aantrekken van de
binnenlandse economie gaf dit een te grote druk op de middelen, waardoor de firma
uiteindelijk het moede hoofd in de schoot moest leggen en faillisement moest aanvragen
met als gevolg dat 50 medewerkers op straat zouden komen te staan.
Nadat met behulp van externe kennis was uitgezocht dat de vervoerspoot nog steeds een
goede kans van bestaan zou hebben werd door de 13 Winders besloten de zaak opnieuw
van
52