Jaargang nr. 11 1997
alleen de vracht, maar ook de chauffeur gekoeld of verwarmd, al naar gelang wat nodig is.
In de zomermaanden reden ze de bollen voor de export naar de havens. De kisten waren
nog even zwaar als in de 20-er jaren, 100 kg. Bij de bollenschuren werden de kisten door
het personeel op de auto gezet. Maar in die 'hooitijd' was er meestal maar één man op de
auto en in de havens moest die maar zien hoe hij zich redde. Ze moesten de kisten zelf op
een pallet zetten. Dus elke kist moest van de stapel gekanteld worden en over planken
naar beneden gemanoeuvreerd worden. Maar het leverde goed op; 35,- voor een ton
vracht is een prijs waar nu alleen nog maar van gedroomd kan worden.
De opkomst van containers maakte het werk heel anders. Daar heeft Winder weinig mee
te maken gehad. Het prille begin hebben ze nog wel meegemaakt. P. de Jager uit Heiloo
had nl. vooral pakket-verzendingen voor particulieren, niet de bulk leveringen aan
broeiers. Min of meer noodgedwongen begon hij met kleine, houten containers die bij het
bedrijf gevuld werden. Daarvan gingen er 3 op een vrachtwagen, die in de haven met een
heftruck gelost werden.
Wat het werk ook nogal bezwaarde waren de wachttijden bij het Noordzeekanaal. Velser-
en Coentunnel bestonden nog niet en al het verkeer moest met het pontveer overgezet
worden. Dat betekende lange files en lange wachttijden. Soms was dat heel gezellig, maar
het ging ten koste van je vrije tijd, want de vracht was aangenomen. En als het niet uit de
breedte kon, dan moest het maar uit de lengte. Van de dagen, wel te verstaan. Er werd
niet gekeken naar de uren die er soms gemaakt werden. Het weekloon bleef hetzelfde.
Ome Meindert had één groot nadeel: hij was niet getrouwd en had dus geen ervaring met
een vrouw of gezin die 's avonds op je zit te wachten. Het werk ging vóór. Toen Piet eens
aan het eind van zijn latijn nog een rit moest doen, kreeg Dos te horen dat ze dan maar
mee moest rijden om hem wakker te houden. Voor de vrou-
45