Jaargang nr. 11 1997
Rond 1956 was het stoken op olie en gas in opkomst. De brandstofhandel is toen
overgedaan aan G.P. Groot. Ze waren het vuil en het zware sjouwwerk kwijt en daar
waren de meesten niet erg rouwig om. Later is er nog wel een periode ('66-'70) met
huisbrandolie gereden voor de Esso.
Om winterdag niet met lege handen te zitten, stapten ze in het 'kabelploegen': twee
traktoren met lieren die een kantelploeg voortrokken. De grond wordt daardoor niet zo in
elkaar gereden als met een ploeg achter de trekker. Het ploegen is tot ca. 1965
doorgegaan.
Het bollenrijden
Het bollenrijden kun je onderscheiden in twee varianten: de vrachten van producent naar
exporteur en de vrachten van exporteur naar de haven.
Het bollenrijden van producent naar exporteur is gaandeweg steeds meer het domein
geworden van Piet van Gert. Hijzelf is er kort over: vroeger had je wel 30, 35 klantjes op
de auto, tegenwoordig heb je er hoogstens 15. Maar je hebt wel twee keer zoveel vracht.
Tekenend voor de schaalvergroting door de jaren heen. In zijn lange loopbaan heeft Piet 5
auto's versleten (niet in de zin van afgejakkerd, hoor). Dat waren dan de 'echte',
bollenwagens, met een gesloten huif. Daarvan waren de bekendste wel de 'latten'wagens:
met een huif van smalle latjes.
Wat het meest veranderd is in die jaren, is de beladingstechniek. De zware manden en de
wankele gaasbakken zijn vrij algemeen vervangen door zgn. curvers, kunststof bakken.
Hefwagentjes in de auto en liftjes in de schuren verminderden het tilwerk aanmerkelijk
sinds de 70-er jaren. Daarna zijn de auto's met laadkleppen gekomen en werd het
helemaal 'een fluitje van een cent'. Ook de rest van de uitrusting van de vrachtauto's is niet
meer te vergelijken met vroeger. Toen moest je met één achteruitkijkspiegel werken en als
het gevroren had moest je een kaars voor het raam zetten, want cabineverwarming was er
niet. Tegenwoordig wordt niet
44