Jaargang nr. 11 1997 groente, erwten en bonen werden geteeld. Daarom hadden zij wel te eten gelukkig, maar voor verlichting, brandstof, kleding schoeisel enz. was er geen koopkracht genoeg. Mijn vader wilde persé dat ik bij een bollenkweker zou werken, want als je daar eenmaal vast werk gekregen had, was je kostje gekocht, meende hij. Helaas baalde ik van tuinwerk en toen ik in de winter toch werkeloos was, ging ik met bloemen venten. Dat vond ik prachtig werk; ondanks slecht weer en kou genoot ik van het handelen met mijn klantjes. Daar was ik geknipt voor. Maar toen het voorjaar werd en het werk op de tuin weer kon beginnen, wilde mijn vader dat ik stopte met mjn bloemenhandeltje en weer naar Valkering ging, voor m'n zes guldentjes per week. Daar immers lag mijn toekomst; vond vader. Niet dat ik het de man kwalijk kan nemen, hij dacht oprecht dat daarin mijn toekomst veilig zou zijn gesteld. Intussen begon het zo rond 1938 in Europa te broeien op het politieke front. Hitler werd met de dag brutaler. Weliswaar had Hare Majesteit koningin Wilhelmina zojuist nog een gelukstelegram naar hem gestuurd, t.g.v. zijn verjaardag, maar of die vriendschap lang zou duren... De regering vertrouwde het blijkbaar niet, want die besloot om de verdedigingswerken maar eens een opknapbeurtje te geven. Bovendien werd bij Bergen een nieuw vliegveld aangelegd. Dat was een heilzame beslissing want dat gaf werk en dus geld voor de arbeiders die daardoor koopkracht kregen. Ook de door de crisis eveneens in armoede geraakte middenstand bloeide daardoor weer op. Eigenlijk is economie niet zo moeilijk zou je zo zeggen. Zorg dat mensen werken en geld verdienen en alles loopt als een trein; als je tenminste kan voorkomen dat het grote geld in de zakken van weinigen terecht komt. In 1939 is het dan zover, Hitler kan zich niet meer bedwingen en laat de slagboom bij de Poolse grens aan diggelen rijden, waarna zijn troepen het land gaan veroveren. 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1997 | | pagina 38