Jaargang nr. 11 1997 Bij een ander, waar de monteur vroeg waar zij het lichtpuntje wilde hebben, antwoordde de vrouw des huizes: "nou, niet zo dicht bij de deur hoor, want aars waait-ie alsmaar uit en das vul te lastig." Water kwam in 1925, voordien dronken de mensen water uit de welput of de regenbak. Sommigen hadden op de welput een pomp staan. De mensen werden echter verplicht om waterleiding te nemen op grond van volksgezondheid. Waarschijnlijk was de bodem toen al vervuild of zat er te veel zwavel in de veenlaag, waar het grondwater in stond. Nogal wat mensen vonden het maar onzin, die waterleiding, zij vonden hun bronwater goed genoeg. Maar het elektrisch licht vond iedereen fantastisch. Dat was pas een nuttige verbetering, maar denk niet dat het licht al aan ging als het donker werd, o nee. Dorus: "Voor dat de lamp aan mocht was daar eerst het schemeruurtje. Dan zaten wij met z'n allen gezamenlijk om de tafel en zongen liedjes. Het enige licht in de kamer kwam dan van de gloed van de potkachel. Als je er aan terug denkt, dan zeg je: dat waren toch heel gezellige uurtjes." Erg lang brandde de lamp niet, want het gezin ging in die dagen steeds vroeg naar bed. Veel kilowatturen zullen er niet verstookt zijn, want elektrische apparaten, zoals radio, strijkijzers enz. kwamen pas later aan de beurt. "Mijn eerste gang maar school herinner ik mij nog heel goed. Die eerste dag op de bewaarschool is voor een kind een hele belevenis en dat staat nog duidelijk in mijn geheugen gegrift. Het was in 1923, de school werd toen door nonnen gerund en het was nog een uiterst eenvoudige bedoening. De naam "bewaarschool" was juist gekozen. Het ging alleen maar om bewaren en het was zoiets als een crèche of peuterschooltje. Wij kregen een lapje stof dat wij uit elkaar moesten halen; de schering en inslag ontrafelen. 34

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1997 | | pagina 35