Jaargang nr. 11 1997 Marie sliep achter de koeien in de "koets", zoals de bedsteden op de koegang werden genoemd. Het was vroeger normaal dat het personeel achter de koeien in de koetsen sliep. Dan waren zij ook altijd dicht bij als een koe plotseling moest kalven of als op andere wijze hun hulp nodig zou zijn. Omdat de koets ook Pietje's slaapplaats zou worden, gingen de meisjes samen de stal in. Toen zij alleen waren luchtte Pietje haar hart en vertelde aan Marie hoe rot zij het vond dat het meisje zo bot werd overgeslagen met die taart. Het vernietigende antwoord van Marie liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Uit de grond van haar hart verzuchtte zj: "Als dat rotwijf in de hemel zou komen, wil ik er niet in". Nee, met dat onmens kon Marie, als ze eenmaal onafhankelijk was, niet door één deur, zelfs niet door de hemelpoort. Helaas kwam het nog wel eens voor dat je werd geacht geen gevoelsleven te hebben als je maar een eenvoudig dienstmeisje was. Die "goeie ouwe tijd" had ook z'n schaduwkanten. de Oude Postweg en de Straatweg "Mijn vader werd geboren aan de Oosterzij in 1888. Het dorp was toen nog overwegend agrarisch en het grootste deel daarvan was veeteelt. Niet alleen de polder rond het dorp bestond uit weiland maar ook op de strandwal, midden in het dorp, was nog heel wat grasland. Grootvader kocht het huisje met tuin aan de Oude Postweg voor mijn vader toen die ging trouwen. Daar heeft hij de rest van zijn leven gewoond en daar zijn ook alle kinderen geboren. Toen ik een klein kind was reed de tram nog van Haarlem naar Alkmaar en kwam dus ook door Limmen. Wij woonden daar heerlijk vrij in een weelderige natuur, maar als kind weet je niet beter of dat hoort zo. Ondanks al die ruimte om ons huis trokken wij toch naar de weg en daardoor overkwam ons een afschuwelijk ongeluk. Ik zal ongeveer vier jaar zijn geweest toen ik met mijn broertje van twee-en- 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1997 | | pagina 32