Jaargang nr. 11 1997
te houden door op de ene plaats de natuur zijn gang te laten gaan en op de andere, door ingrepen,
de verdwenen soorten een nieuwe kans te geven.
Want er zijn zeker veranderingen te zien: zo verdween de rode ogentroost en de parnassia en
werden de dophei- en rode bosbesveentjes kleiner. Daar staat tegenover dat er nu welriekende
nachtorchissen, keverorchis en moeraslathyrus staan en er zelfs een naar Limmen genoemd St.
Jansvlindertje voorkomt.
Laten we hopen dat, door een goed beheer, we nog lang van de grote verscheidenheid en alle
ontwikkelingen kunnen genieten. Hoewel de veentjes om begrijpelijke redenen niet vrij toegankelijk
zijn, is het voor leden van het N.Holl. Landschap mogelijk om het gebied te bezoeken. Meestal
geschiedt dit onder de bezielende leiding van de heer Vellinga, gewezen opzichter van het N.H.L.,
die ook zo vriendelijk was, dit artikel door te lezen en van enkele aanvullende opmerkingen te
voorzien.
P. Kelder, Haarlem 14 maart 1996
28