Jaargang nr. 11 1997
oudtijds af er een schutsluis bij Akersloot heeft gelegen voor de noodzakelijke uitwatering. "Welke
sluijs bij dese trouble wech is geraeckt" (tijdens de Spaanse oorlog vernield). Ook de molens
waren vernield, die Limmen al had in 1544. Want toen werd, bij de oprichting van 'Uitwaterende
Sluizen', door de waarschappen van Limmen verklaard "dat zij hun land van de Schermer hadden
afgekaad, en molens gesteldhadden, waarmede zij het overtollige waterop de Schermer
uitwierpen".
De vernielingen gaven een "grondeloose bederffenisse van de landen, die van den water geheel
versmerten" (vuil werden, maar ook dichtgegroeid en verstopt raakten).
Er moest een nieuwe schutsluis komen. Tevens moesten die van Limmen en Akersloot de
watertochten naar de sluis op wijdte en diepte brengen, zoals naar ouder gewoonte.
De hoge ingelanden van Limmen wendden zich tot de Staten. Die gaven op 13 okt. 1588
toestemming tot de oprichting van twee achtkantige watermolens die op 18 sept. 1591 in gebruik
werden genomen. Na de droogmaking van de Schermeer in 1631-1635, moest het water hoger
worden opgemalen. Dat gaf moeilijkheden, men kon de polder niet goed meer drooghouden. Er
mocht een derde molen komen, maar die is blijkbaar nooit gebouwd.
Een peiling, in 1715 verricht, meldt "dat van Limmen af naar Akersloot, naar Uitgeest en naar
Heemskerk al het veld, uitgesonderd de kadijken, wegen, en hier en daar eenig land, met water en
ijs bedekt lag, en staken de droogleggende gronden maar een weinig boven 't water". De
poldermeesters van Akersloot klaagden in 1730 bij de hoge autoriteit, omdat zelfs de Akersloter
geest overstroomde, waardoor de geestlanden "verkleumd en verarmd, niet dan schrale vruchten
voortbragten". Ditmaal waren de boosdoeners "de Regenten van Limmen die verkozen een hoog
winterwater op hun landen te houden. Ook het zomerpeil werd door Limmen hoog gehouden,
zodat het Akersloter vee, bij eenigzins aanhoudende regenval, reeds in September uit het land
moet worden gehaald. Dat in het voorjaar, wanneer alle naburige landen al beweid worden, de
Limmerpolder nog gedeeltelijk onderwater staat, en de landen hun waarde verliezen".
18