Jaargang nr. 10 1996
HET ONGELUK OP DE VOORTWEG
tussen Castricum en Limmen
Voor Anthonij Abraens, notaris te Uitgeest, verscheen een aantal getuigen
waaronder de 50-jarige Louris Cornelisz Groenewater uit Castricum en de
33-jarige Jacob Woutersz Keijzer uit Limmen. Zij waren gekomen op
verzoek van Cornelis Willemsz Kuijs uit Castricum.
De getuige Louris Corn. Groenewater was op vrijdag, de 2e okt. 1722,
zomaar eens gaan kijken op de wei van Zijmen Claes Ranc-ken. Die wei
lag in Limmen, maar zuidelijk van de Schulpvaart, tegen de Voortweg aan.
Louris keek naar een enkele verlate weidevogel die gek scherend laag
over zijn hoofd vloog alsof het de broedtijd betrof. Louris keek er met
zeker 'plesance' naar, toen zijn aandacht werd getrokken naar een
'cheese' (sjees) die uit de richting Castricum naderde. En of hij het al
raadde, keek hij om en zag uit de richting Limmen over de Vloisbrug een
wagen komen met op de bok zoals hij erkende Cornelis Willemsz Kuijs.
Cornelis reed in het uiterste slag, naar de slootkant gelegen. Op de sjees
onderscheidde Louris twee personen die hij niet kende.
Het paard met de tweewielige sjees gingen dicht langs hem heen "op een
stijle draff, int zelfde spoor" waarin ook de wagen van Cornelis Kuijs reed.
Bij de wagen van Cornelis aangekomen - die toen al stilstond - haalde de
"chese omtrent maar een halft slagh uijt, en soo vervolgens tegen de
waegen aanreed en wel zoodanigh dat sij in de chese omverre raakten
(niet tegenstaande dat sij nogh een geheel slagh om uit te wijken tot haar
voordeel hadden)." "Nou, da's toch wat!" riep Louris uit, toen hij ook
tegelijk de dissel van Cornelis Kuijs in stukken zag breken. Hij spoedde
zich onmiddellijk naar de plek des onheus en schrok toch nog van de
grote ravage die hij daar aantrof.
"Nou, da's toch wat!" zo sprak hij zijn medeleven uit. "Hoe heet gij en waar
hebt gijlieden uw woonstede?" De twee die uit de sjees gevallen en nog
op de grond zaten bleken Klaas Hant en Albert Root te zijn, beiden uit
Alkmaar. Louris liep nu naar de wagen van Cornelis Kuijs om de schade
daar in ogenschouw te nemen.
69