Jaargang nr. 10 1996
Om met het slechte te beginnen (dan kunnen we met het goede eindigen):
ook in de jaren 30 van de vorige eeuw zochten de mensen nogal eens
vertroosting in alcohol. De overheid was daar niet gelukkig mee en
moedigde dat dan ook zeker niet aan. Bovendien was er oorlog met de
Belgen en het zou beter zijn dat de hele Nederlandse gemeenschap als
één man de koning zou steunen. De Gouverneur en Staatsraad in
Haarlem verzocht de gemeenten in zijn provincie om soberheid en vooral
geen feesten en kermissen in deze voor ons land zo donkere tijden.
Maar dan wordt het september en de tijd van Limmer kermis breekt aan.
De vroedschap is op alles bedacht en verbiedt om kermis te vieren,
indachtig het bevel van de Gouverneur. Om in Limmen kermis te
verbieden is niet eenvoudig; daar kan je maar beter niet aan beginnen zo
hebben overheden in de loop der eeuwen ervaren.
De eerste dag was het prima gegaan, overal was het rustig geweest, zo
werd gerapporteerd. Maar de volgende dag werd een gedenkwaardige;
alle kroegen waren volop aan het tappen en overal was het dronkenschap
en lol.
Al sinds 1823 was er een keur van kracht waarin werd verordonneerd dat
herbergiers, tappers en kroeghouders hun bier en drank verkoop moesten
sluiten om 9 uur in de zomermaanden en om 8 uur 's avonds, in de
wintermaanden.
Maar op tweede kermisdag 1832 had iedere Limmer daar lak aan; ze
bleven gewoon doorgaan. De dienaar en z'n mannen konden er weinig
tegen uitrichten, maar het werd wel netjes aan de burgemeester
gerapporteerd.
De caféhouders liepen het risico van boete. Er stond in 1823 een boete op
van f 6- voor de eerste overtreding en 12,- bij herhalingen. Klanten die
ruzie maakten of dronken waren mocht hij al meteen geen druppel meer
geven.
Van ruzie, vechtpartijtjes, diefstal en inbraak zou je een lange lijst kunnen
maken. Er gebeurde maar al te vaak een incidentje zoals bv. in het café
van Jacob Zonderzorg aan de Limmervoort.
66