De familie Winder, ca. 1914, Vlnr. Siem, Neel, Pieter, Marie, André en Piet, Meindert, Gert, Neeltje met Jan op schoot, Trien] Marietje, Arie (overl. 1916) en Anne. Die vracht werd naar Overveen en Haarlem gebracht, het toenmalige centrum van de exporthandel. Op het land waren er genoeg andere dingen te doen. Bovendien waren er de andere vrachten die vervoerd moesten worden. De dagen in het bollen seizoen waren heel lang en het werk zwaar. Leveringen waren omslachtig omdat de vracht steeds goed verdeeld op de wagen moest staan. Met dat alles kreeg Meindert een hard grondige hekel aan het werk. In de Eerste Wereldoorlog was Meindert onder de wapenen geroepen, bij de cavalerie. Daar maakte hij kennis met andere mensen en gezichtspunten. Dat stilstand achteruitgang is, dat een bedrijf dat niet uitbreidt, ten dode is opgeschreven. Dat paarden verouderd waren en de toekomst aan de krachtwerktuigen was. In de 1e wereldoorlog verslapte de bloembollenhandel. Door de 'scheurplicht' werd er meer aan akkerbouw gedaan. De firma 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1996 | | pagina 38