Jaargang nr. 10 1996
Limmen en bij zijn ouders te logeren. Zelf had hij het verlof al geregeld.
Maar het noodlot beschikte anders: de Pinkster viel in 1940 op 12 en 13
mei, en ons land werd op 10 mei overrompeld. Jaap had dus wel wat
anders aan z'n hoofd dan verlof met Pinkster: het werd aan het front met
Pinkster.
De bevriende familie werd uit dat gebied geëvacueerd en wonder boven
wonder werd uitgerekend Leusden naar Limmen gezonden. Zij namen
nog even gauw de foto van Jaap mee, misschien zou die van pas kunnen
komen. Dat klopte overigens helemaal, want met die foto werd Jaap door
de Limmers spoedig herkend en konden ze de ouders van Jaap
bezoeken.
Aardig is dat tot op de huidige dag, beide families elkaar nog steeds
opzoeken en er een bevriende relatie is blijven bestaan.
Een mannetjes zeug
De oorlog was snel teneinde maar de bezetting duurde lang. Inmiddels
had Jaap zijn bruid afgehaald uit het landelijke Driehuis en samen gingen
zij het bedrijf van vader Arie voortzetten. Het grote voordeel van boer
wezen in oorlogstijd is dat je altijd goed te eten hebt, maar daar is dan wel
alles mee gezegd. De bureaucratie was verstikkend.
Ze moesten natuurlijk een veeboekje bijhouden, maar het ergste was dat
ze zo streng door controleurs in de gaten werden gehouden.
Nu was het wel zo dat de meeste van hen nog geen koe van een stier
konden onderscheiden. Dat bracht de boeren er toe om zo nu en dan
eens een gokje te wagen en de controleur om de tuin te leiden.
Jaap Mooj had twee varkens in het hok: een barg (gecastreerd mannetjes
varken) en een fokzeug. Het bargje moest opgroeien voor de huisslacht,
voor eigen gebruik dus, en de zeug moest zorgen voor een groot biggen
gezin. Zo stond een en ander te boek en zo werd er ook controle op
gehouden.
28