Jaargang nr. 10 1996 Normaal kwam een kind van school als het 12 jaar oud was, ma omdat Jaap na april geboren en als 5 jarige naar school was g gaan, kwam hij als 11-jarige van school. Tenminste dat dacht h en dat dacht ook vader Arie, die het joch best kon gebruiken op i boerderij. Het was een slechte tijd en hij werkte parttime bij i kaasfabriek aan de overkant om een extra centje in te brengen. Z jongen thuis zou heel nuttig zijn voor het lichtere werk. Maar het liep anders; de hoofdzuster had er lucht van dat sommie schoolverlatertjes nog geen 12 jaar waren en dat was wettelijk toe de leerplichtige leeftijd. Het feest ging niet door en dat was voi vader en zoon Mooj een bittere teleurstelling. Een 7e klas bestond nog niet en de 11-jarigen kwamen in de klas die zij al doorlopen hadden. Nu was in dat jaar juist een onderwijzer aangenomen op de tot dusver uitsluitend door vrouwen gerunde school, en er was een scheiding gekomen tussen jongens- en meisjesklassen. Die eerste onderwijzer was meester Mok. Omdat er voor de 7e kk nog geen leerrooster bestond kon hij er misschien ook niet veel me beginnen, in ieder geval liet hij ze maar zo'n beetje aanrommelei Dat was voor Jaap toch een motief om z'n griffel maar aan c wilgen te hangen: hij bleef thuis. Maar ook meester Mok was gehouden de wet te eerbiedigen en dat hield in dat hij ging informeren waarom Jaap niet op school kwart Jaap was ziek, kreeg hij te verstaan, en die onzin op school hoefde hij niet meer. Nee, hij hoefde niet meer op Jaap te rekenen, die had er definitief al een punt achter gezet. Als hij ziek is moet er toch een schriftelijke verklaring van een art komen, vond de meester en daar kon de zieke leerling dus niet onderuit. Op een mooie dag gingen vader en zoon naar dokter van Oppen teneinde de ziekte zwart op wit bevestigd te krijgen. Maar dat viel tegen. Van Oppen kon geen enkel ziek, zeer of kwaaltje bij de knaap signaleren en dus zei hij geen verklaring in die geest te kunnen uitschrijven. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1996 | | pagina 18