Jaargang nr. 10 1996
besloten Limmen en Castricum samen, vanaf 1875, de vaart uit baggeren
op hun kosten.
Dat het onderhoud van de Schulpvaart een grote noodzaak w wordt
duidelijk uit de vele noodkreten van de schippers. In e petitie van sept.
1904 lieten 41 belanghebbenden uit Castricum Akersloot; schulpvaarders,
landbouwers, kopers en vervoerders v bouwmaterialen, hun klachten
horen aan het polderbestuur: "..c de vaart op verscheidene plaatsen,
vooral tusschen Castricum Limmen, te ondiep is., zij soms moeten
wachten, vooral wanne de waterstand niet hoog is, dat bovendien het
water niet op p gehouden wordt en de peilmaten op de bruggen, waar zij
vroeg waren, ontbreken.. Dat de schulpvaarders per schuit moet betalen f
0,25 en bovendien f 0,07 sluis en bruggeld. Dat jaarlij, ruim 400 schuiten
met schulp door de vaart gaan en ruim 7C andere schuiten; dat voor 't
bouwen van woningen voor 'tProv/ni aal Krankzinnigengesticht en voor de
bouw van dat gesticht zt honderd duizenden steenen door de vaart
vervoerd moeten wc den
In 1908 was het aantal schippers teruggelopen tot tien, in 191 waren er
nog slechts vijf waarvan er drie hun vaartuig te koe aanboden. Anderen
moesten hun bouwmaterialen "perspoor, tra of as" laten komen wat trager
ging en hogere kosten met zich me bracht. Vooral de Castricumse
vereniging 'Castricum Vooruit' trc voortdurend aan de bel. Die liet ook
metingen verrichten en lege een begroting, voor het noodzakelijke
baggerwerk, voor aan c 'polder'.
Het baggerwerk werd door de Baggermaatschappj "Haarlem uitgevoerd.
Nog iets over verpachting
Sinds 1 684 werd het de gewoonte aan de eigenaars van de Schuif vaart
om de 'Stooterpacht', die de schulpschippers moeste betalen, via een
driejaarlijkse publieke veiling te verpachten. In d 19e eeuw werd het een
éénjarige verpachting. "Op conditiën hie naervolgende: art. 1 Den pachter
sa/ voor jedere Schujt Schilpen drie hoet (±3000 liter) voor een
schujtgereeckent ontfangen twee
11