Jaargang nr. 9 1995 Samen liepen wij over de notweg. Het was begin oktober en alle dagen nog buitengewoon mooi weer; de ouderen noemden het een echte St.Michels- zomer. Als het op St.Michiel, 29 sept., mooi is blijft het zes weken mooi. Wij liepen verder tussen de elzenhagen, de herfstdraden, nog nat van de dauw, sliertten in ons gezicht en in de rjzenhoop, de stokken waar in de zomer de peulen en de snijbonen langs geklommen waren, prevelde het roodborstje zjn bescheiden winterliedje. In de notweg, die plaatselijk veel hoger lag dan de tuin, was een keldertje gemaakt voor de mannen om in weg te kruipen bij geval van razzia. Dat is tweemaal voorgekomen in Limrnen. Enige tijd later liepen we terug, ieder met zjn eigen gedachten. HET HING AAN EEN DRAADJE Mjn nichtje emigreerde naar Nieuw-Zeeland. Na jaren kwam ze over. Toen wij elkaar ontmoetten was het eerste wat ze vroeg: "Kan jij je nog herinneren, dat wij samen bij jullie over de notweg liepen, het was oorlog, wat was ik bang hè?" "Ja Nel" zei ik, "we waren allemaal bang." "Jij was helemaal niet bang" zei Nel, "voor mij was je zelfs een held." Ik was heel verbaasd: "Nel, dat kan ik niet geweest zijn, verklaar je eens nader" vroeg ik. "Je moet nu in je herinnering dingen door elkaar gehaald hebben. Wij hebben na dat geval van de Engelse zender samen over de notweg gelopen, naar dat keldertje gekeken, daarna waren we op een gegeven moment met spindraden aan elkaar verbonden en daar hebben we grapjes over gemaakt. We hebben een paar bramen geplukt in de heg en zijn toen toch gewoon teruggelopen?" "Wel Nel, nu ben ik toch wel erg benieuwd naar jouw verhaal." "Wij liepen tussen de elzenhagen door" begon Nel. "Jij zei: "Hier aan de andere kant staan bramen, je moet even over die greppel door de heg springen; geef me je hand." Daarna zag ik jou in die heg kijken. Toen ineens zakte er iets vanaf mijn voorkrullen aan een draad heel langzaam naar beneden: een ontzettend grote, dikke spin, ter hoogte van mijn kin bleef hij hangen. Bloedstollend! Ik dacht echt dat mijn bloed stolde. Dat had ik wel eens gelezen en ik dacht: "dat overkomt mij". Ik stond als aan de grond genageld, 39

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1995 | | pagina 40