Jaargang nr. 9 1995 Daarvoor hadden zij een aantal schepen bestemd voor het zoeken naar nog onbekende gebieden en een van die gebieden, zo dicht bij Indië, was Australië, dat zij toen nog noemden: SUYDLAND Tot ver in de 17" eeuw was men in de Indische Oceaan nog nooit op 50° zuiderbreedte geweest. Wel bij Zuid-Amerika, waar Kaap Hoorn een verschrikking was voor iedere zeeman. Het klimaat was daar bar-en-boos en behalve de snijdende kou kon het daar onheilspellend stormen. Maar als je van de Atlantische naar de Stille Oceaan wilde varen, of omgekeerd, moest je wel om Kaap Hoorn. Van de Atlantische naar de Indische Oceaan was minder moeilijk want Kaap de Goede Hoop ligt op 35 zuiderbreedte. Meer zuidelijk gaan was dus niet nodig. Zo kwam het dat niemand wist hoever Australië zich naar het zuiden toe uitstrekte. Van Nieuw Guinea had men al wel een flink stuk kust in de kaart gebracht en ook van de noordkust van Australië had men al kaarten gemaakt. Het sterke vermoeden bestond dat Nieuw-Guinea en Australië aan elkaar lagen, maar dat vermoeden was wel met twijfel gemengd. Stel je voor, dachten ze, dat er een zeestraat tussen zou zijn; dan kon je zo de Stille Oceaan opvaren en van alles en nog wat tegen komen. Maar vooral droomden de Hollanders van een slimme route naar latijns Amerika. Daar bevond zich het fel begeerde edelmetaal, goud en zilver, waar de Spanjaarden en Portugezen zo'n goede sier mee maakten. Als ze daar ook iets van mee wilden pikken zou er een goede kans voor ze liggen in Chili, aan de westkust. Daar waren de Spanjaarden veel minder nadrukkelijk aanwezig en dus wel te verslaan als dat nodig zou zijn. Men had al vaak naar de doorvaart gezocht, maar steeds tevergeefs. Het was dan ook moeilijk want er heersten gestadig oostenwinden en sterke tegenstromingen. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1995 | | pagina 13