Jaargang nr. 9 1995 Dat was een prijzenswaardig streven, maar zij maakten de fout om aan de kapitein volmacht te geven voor militaire acties in geval hij dat in het belang van de compagnie nodig achtte, en naar eigen goeddunken. Ook toen was nl. het leven sterker dan de leer en vaak werd het, in het belang van de compagnie: niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.... Dreef men aanvankelijk alleen maar handel met de bevolking in de Archipel, later begon men handelsposten te vestigen en langzaam maar zeker werden dat forten. De bestuurders van de forten breidden hun invloed uit en bevochten andere indringers; de inheemse bevolking eveneens, indien die het niet eens was met hun bemoeizucht. Al snel werden er gouverneurs aangesteld en zo werden de eilanden van handelspartner koloniën. De eerste gouverneur op Java was Jan Pieterszoon Coen. Van 1619 tot 1623 duurde zijn bewind. Hij werd opgevolgd door Pieter de Carpentier, waar de Gulf of Carpentaria in Australië naar is genoemd. In dat gebied vind je ook de namen terug van andere gouverneurs uit die periode, zoals Antonio van Diemen en Cornelis van der Lijn. Nu waren er vooral op de Banda-eilanden specerijen te koop die je nergens anders vond. Daar kweekte de bevolking nootmuskaat en foelie en daar zat handel in. Maar daar zaten de Portugezen en daar hadden ze alleen maar last van: die moesten ze dus eerst even verdrijven. Zo nu en dan ging het er wel eens heet van langs in de Gordel van Smaragd. Op Java zaten de Engelsen en die beheersten daar de peperhandel. Verder dan de handel met hen delen kwamen ze aanvankelijk niet, want vechten met die lui mocht niet van de Heren Zeventien. Het Twaalfjarig Bestand liep af en met de Engelsen waren zij bezig een overeenkomst met hun Oostindische Compagnie te sluiten en die broedende kip mocht niet gestoord worden. Maar de Nederlanders waren gretig en brutaal, zij breidden hun handelsgebied steeds verder uit. 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1995 | | pagina 12