Jaargang nr 8 1994
De Rijksstraatweg was voor 1930 een klinkerweg. In 1930 is zij verbreed,
in 1937 geasfalteerd. De enige andere klinkerweg in die tijd was de
Kerkweg en die werd voor zwaar verkeer gesloten gehouden. De andere
wegen waren zandwegen, al dan niet behard met puin en voorzien van
een paardepadje. In jaarboekje 1 kunt u nog lezen dat het repareren van
de wegen een van de voornaamste aspecten van werkverschaffing was.
Maar er is wel opgemerkt dat de gemeente ten opzichte van de wegen
niet veel meer deed dan pappen en nathouden.
De Dusseldorperweg is in die tijd wel wat verbeterd. De aanleg van de
provinciale weg vanaf de Hembrug werd in '29 begonnen. De Zeeweg
werd in 1934 aangelegd. Met beide wegen had de gemeen te weinig
bemoeienis en investeringen. Maar Limmen werd zo wel opgenomen in
een belangrijk verkeersnet.
Voor kinderen in de jaren 20 was het verschijnen van een automobiel nog
een hele sensatie. Er waren toen al een paar vrachtrijders op het dorp en
enkele notabelen hadden een auto. Later is daar een autoverhuurbedrijf
bij gekomen.
Zo zeldzaam waren auto's niet dat er in 1923 al 164 verbalen opgemaakt
werden. Nu mocht je in de bebouwde kom slechts 20 km/u, dus ging je al
gauw te hard.
In 1938 wees een telling uit dat er gemiddeld op een dag zo'n 2960 auto's
passeerden. Ter vergelijking: in 1990 werden er ruim 16.000 voertuigen
geteld. En daarbij is dan het verkeer over de A9 niet gerekend.
De trein was er al vanaf 1867, wat in Jaarboekje 2 uitgebreid uit de
doeken wordt gedaan. Limmen had echter geen station, waardoor 'de
vaart der volkeren' een beetje aan haar voorbij is gegaan.
Een bijkomend verschijnsel is dat daardoor Limmen minder aantrekkelijk
was voor forenzen en dus niet zo is gegroeid als Heiloo of Castricum.
47