Jaargang nr 8 1994
DE MATERIËLE VOORZIENINGEN TUSSEN 1900 EN 1940
De voorzieningen die ons dagelijks leven zo comfortabel maken lijken zo
vanzelfsprekend. Maar veel ervan is pas na de oorlog gemeengoed
geworden, zoals de meeste ouderen maar al te goed weten. In de eerste
helft van deze eeuw werden de eerste aanzetten gegeven voor onze
huidige welvaartstaat. Hier wil ik een korte impressie geven van de
materiële voorzieningen (nutsbedrijven), later hoop ik de ontwikkeling van
dienstverlening (verzorging etc.) nog eens te belichten.
WATERLEIDING
Bepaald geen uitvinding van de moderne tijd; zeker niet. De oude
Romeinen en Grieken hadden al waterleidingen met de bekende
aquaducten en een netwerk van buizen van gebakken klei.
Maar tot in de vorige eeuw was in ons land de voorziening van drinkwater
voornamelijk afhankelijk van de handpomp en de regenbak. In de tweede
helft van de vorige eeuw werden steden als Amsterdam voorzien van
duinwater via leidingen. Het platteland had daar echter geen behoefte
aan.
Limmen was een boerendorpje dat bestond uit boerderijen en
alleenstaande huizen. Ieder huis had een regenbak en een welput. Op die
put hadden sommigen een handpomp staan; anderen haalden het water
omhoog met een akertje. Ons bodemwater is nogal kalkrjk en daarom
minder geschikt voor het wassen van kleding. Daarvoor werd vooral
regenwater gebruikt; omdat het geen kalk bevat is het extra zacht.
Nu kwamen in die dagen ziekten als tyfus, difterie, roodvonk, tuberculose
en zelfs malaria nogal eens voor. Men ging er van uit dat slecht drinkwater
daar mee te maken had.
Denkbeeldig was dat bepaald niet. Immers, er bestond in die dagen nog
geen riolering en dus hadden alle 'huisjes' een 'beerput'. Water van was
en afwas werd via greppels naar beken gevoerd. Het water
40