Jaargang nr 8 1994 Van alle kanten kwamen dan de mensen toestromen om te genieten van het spektakel en vooral voor de jeugd was het een happening van jewelste. Niemand hoefde die avond vroeg naar bed want het was feest. Langzaam maar zeker slonk de reus en als dan eindelijk de laatste resten lagen te smeulen trad een volgende interessante fase in: de napret. De kleintjes gingen naar bed. De volwassenen hielden het voor gezien. Maar de opgeschoten jeugd bleef nog hangen. Die vermaakte zich met de tot houtskool geworden takkenresten. Giechelend liepen de meisjes rond de smeulende resten en natuurlijk moesten zij zwart gemaakt worden met de houtskool uit de békum; dat hoorde er zo bij en daar zorgden de jongens dan wel even voor. Vaak was de békum op Mookeshei, maar toch ook wel eens op andere plaatsen. Ik herinner mij dat wij onze békum ook wel maakten aan de Kapelweg, op een braakliggend stukje tuin, daar waar nu de tennisbaan is. Vaak werkten verschillende buurtjes samen aan één békum. VAN GERMAANSE HERKOMST? In onze eeuw zijn al heel wat oude gebruiken om zeep geholpen en het is daarom de moeite waard om eens na te gaan wat de oorspronkelijke betekenis van onze békum zou kunnen zijn. Het ligt misschien voor de hand om bij het woord békum te denken aan verwantschap met het friese woord 'beaken' dat baken betekent. Immers, in vroeger eeuwen stookte men vuurtjes in dorpen en steden aan het water (soms op stompe kerktorens) als baken voor de schepen. Maar voor mij zit er meer achter ons 'bekemen' want dan zouden wij niet gebonden zijn geweest aan 24 februari. Bovendien, het feit dat er een christelijke heilige is bijgehaald duidt er op dat het wel eens een germaanse oorsprong zou kunnen hebben. 38

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1994 | | pagina 39