Jaargang nr 8 1994
genoteerd. Als de aardbeien dan gewogen waren werden ze op de
vrachtauto van Dirk Cornelissen geladen die er mee naar Beverwijk reed.
Alles was handwerk en in de zomermaanden moest er bijzonder hard
worden gewerkt. Het was maar goed dat de zon ook in de zomermaanden
toch nog een paar uurtjes achter de horizon verdween, want anders zou
ook de nachtrust er bij ingeschoten zijn.
Onkruidbestrijdingsmiddelen bestonden niet in die tijd dus moesten ze
vele uren besteden met wieden. Begrijpelijk dat ook de kinderen vaak
moesten meehelpen als het onkruid weer eens dreigde te overwoekeren.
Als er bonen of aardbeien werden geplukt ontkwam de jeugd evenmin aan
een bijdrage in de oogstwerkzaamheden.
Maar bij dat alles had Mookeshei iets paradijselijks. Het Kraaienbos liep
toen nog tot aan de weg en even verder was de schietbaan. Het
Kraaienbos was eigendom van Wup van der Eng, die zelf aan de Visweg,
hoek Kapelweg woonde. Van Wup mochten wij eigenlijk niet in het bos
spelen, maar hij was er bijna nooit dus gingen wij gewoon onze gang. Als
hij dan plotseling wel verscheen gaf hij een paar hartverscheurende
schreeuwen. Dat was voor ons het sein om benen te maken en omdat wij
veel harder konden lopen dan Wup kreeg hij ons nooit te pakken. Ik denk
overigens dat het ook niet zijn bedoeling was om ons in te halen, hij wilde
ons waarschijnlijk alleen maar verjagen.
Dat lag wel iets anders bij de man die naast het Kraaienbos woonde,
Gerrit Brakenhoff. Die man had er eigenlijk niets mee te maken, maar hij
duldde niet dat er kinderen in het bos speelden. Mogelijk was hij bevreesd
dat zij aan z'n aardbeien of bessen zouden komen, want zijn tuintje lag
naast het bos.
Voor Gerrit moest je uitkijken want die sloeg raak als hij je te pakken
kreeg en daar deed hij ook zijn best voor. Het was een kwaadaardige
man, vonden de kinderen toen. Ik weet nog dat als ik boodschappen
moest halen altijd naar Piet van der Peet ging, omdat ik bang was
29