Tussen de Nederlandse regering
en een afvaardiging van de
vrijheidsstrijders was zo nu en dan
overleg, want beide partijen
beseften wel dat praten beter was
dan vechten. Zo werd in 1948 een
staakt-het-vuren overeengekomen,
zodat beide partijen rond de tafel
konden gaan zitten om eens over
de overdracht te praten. Het was in
die periode dat men dacht kans te
zien om de verbindingen tussen de
legeronderdelen, die vaak moeilijk
of onmogelijke waren, weer te
herstellen.
Inlanders werden gedwongen
het materieel van het leger te trekken
omdat de weg vernield was.
In zo'n route op Sumatra waren twee bruggen kapot en dat was een klusje
voor de genietroepen. Je kon maar nooit weten of dat veilig kon gebeuren
en daarom stuurde de commandant ook een paar van z'n
bewakingsmanschappen mee. Een van hen was Jaap Metzelaar.
De opdracht luidde: de bruggen opmeten om te weten wat voor en
hoeveel materiaal er voor herstel nodig is.
De auto waarmee de mannen op pad gingen kon al spoedig niet meer
verder omdat bij een rubberplantage een rij bomen was omgehakt en over
de weg gelegd. Dat was de eerste pech, maar daar zou het niet bij blijven.
De soldaten trokken te voet verder. Toen zij bijna bij de eerste brug
arriveerden werd er driftig op een gong geslagen Aan de weg stonden een
tafeltje en een stoel; de man die daar op had gezeten was er als een haas
vandoor gegaan. Nu was het dubbel uitkijken geblazen want de jongens
begrepen wel dat er iets
JAARGANG NR. 7 1993
37