Regiment Stoottroepen voor de politionele actie in Indië. Bij dat regiment
diende een aantal Limmer jongens, waaronder Jaap Metzelaar, Kees
Molenaar, Piet de Jong, Gerard Metselaar, Henk Commandeur en Harry
Dekker.
In mei 1947 gingen zij aan boord van de "Volendam", met bestemming
Medan op Sumatra. Medan ligt ongeveer 20 km. landinwaarts en de
havenplaats voor die stad is Belawan aan de Straat Malakka. In die zee
was tijdens de oorlog met Japan al heel wat afgevochten. Er lagen veel
wrakken van schepen voor de haven, zodat de "Volendam" op afstand
voor anker moest en de soldaten met landingsboten werden ontscheept.
Medan was voor de helft bevrijd en het was er nog lang niet pluis. Maar de
jongens, die nog geen enkele ervaring hadden, konden ze niet zomaar
voor de leeuwen gooien. Zij brachten hun dagen door met wachtlopen,
biljarten, tafeltennis, voetbal en koffiedrinken in de kantine.
Na drie dagen gingen zij de jongens van het 1-1 Reg. Infanterie, aflossen,
die in een tentenkamp lagen op de buitenpost Titigoening.
OERWOUDGELUIDEN
Jaap Metzelaar vertelde hoe hij dat in die begintijd ervoer: "Dat niksdoen
en in de kazerne en kantine hangen ging heel gauw vervelen; wij wilden
toch wel eens wat meer avontuur. Maar als je dan op wacht stond, in de
nacht, voelde je de spanning meer dan je lief was. Het oerwoud laat
geluiden horen die wij niet kennen en daar zijn kreten bij die ons het bloed
in de aderen deden stollen. Ronddwalende vuurvliegjes leken op ogen
van een vijand die dreigend op je af kwam en in het vage schijnsel van de
sterrenhemel zag je in een boomstronk of 'n struik een nader sluipende
vijand." Maar alles went; na enige tijd waren de jongens vertrouwd met dat
soort verschijnselen en dan was het een verzetje om op patrouille te gaan.
In die eerste 9 maanden van hun verblijf op Sumatra zijn de jongens 13
keer verkast.
JAARGANG NR. 7 1993
36