DE LIMMER SOLDATEN IN NEDERLANDS OOST-INDIË
Als in 1945 de "Deutsche Wehrmacht" heeft gecapituleerd, ons land
verlaat en wij met een zucht van verlichting gaan bouwen aan onze
nieuwe toekomst, zijn de Japanners nog steeds in ons Nederlands-Indië.
In de euforie van de bevrijding bij ons, zijn het vooral veel oudstrijders van
de Binnenlandse Strijdkrachten die menen dat ook het volk van
Nederlands-lndië recht heeft op bevrijding. Zij meldden zich aan en
vormen het "korps Oorlogsvrijwilligers". In een opleidingskamp werden zij
in de zomer van 1945 klaargestoomd om in ons koloniale rijk overzee de
'Jappen' te verjagen.
Toen in augustus 1945 de atoombommen op de Japanse steden
Hiroshima en Nagasaki waren gevallen, hielden ook de Japanners het
voor gezien. Zij gaven zich over en trokken terug. In Indië was het
Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), gedurende de bezetting daar,
geïnterneerd. Na de capitulatie werden zij uiteraard weer vrijgelaten.
Dit leger was belast met het herstellen van Wet en Orde in onze kolonie in
de Oost. Spoedig zou echter blijken dat dit ideaal niet gemakkelijk zou
kunnen worden verwezenlijkt.
Al vóór 1940, toen er nog geen vuiltje aan de lucht was, waren er in Indië
onder de intellectuelen een stel idealisten, zoals Soekarno, Sjahrir en
Hatta, die er van droomden om na 300 jaar koloniaal rijk, nu eindelijk weer
eens een zelfstandige staat Indonesia te kunnen uitroepen. Na de oorlog
was Nederland daartoe wel bereid, maar dan op langere termijn, vooral
niet overhaast.
Op 10 januari 1942 landden de Japanners op Celebes en vervolgens
werden snel achter elkaar de 'blandas' ook van de overige eilanden
verdreven of gevangen gezet. Voor die 'blandas' hadden ze nou altijd zo'n
respect. Het gemak waarmee ze konden worden verslagen sprak de
bevolking aan en stemde tot nadenken. De vrijheidsstrijders putten daaruit
moed en het lag voor de hand dat zij de blandas niet meer terug wilden
zien.
JAARGANG NR. 7 1993
27