waren vanwege hun ouders rechtens weer horigen. De horigen noemde
men de 'Sinte Aelbrechtslude'.
Degenen die op vroonlanden woonden waren oorspronkelijk 'vol-
schuldige' horigen. Hun erfdeel kwam altijd weer terug aan de abdij. In
een latere periode werden vele horigen 'keurmedigen'. De abdij mocht van
hen slechts één uitgezocht deel terugvorderen terwijl de rest vererfde. In
de 13de en 14de eeuw vereenzelfdigde men keurmedigen met hen die land
van de abdij in erfhuur bezaten.
De abdij in welstand. Een pentekening uit 1650.
Het staatsboek van de vroonlanden te Limmen uit de 16de eeuw
omschrijft deze erfhuur als volgt: "Soe sal die huyr op den selfs lant staen
meren noch minderen op de huyrluyden mer sullen dat lant erffeljken
besitten op alsulker huyr als daer op staet." Voor de Limmer pachters, die
van vader op zoon op het land woonden, bleven de pachtsommen in alle
tijden onveranderlijk. Er was een
JAARGANG NR. 7 1993
-j j-'
- U v Y
14