Het spel om de macht ging de hollandse graaf goed af. Hij bepaalde zelfs wie er bisschop werd. Willem lll (1304 -1337) koos, na de dood van z'n broer, bisschop Gwjde van Avesnes, andere familieleden van hem tot bisschop. Neef Jan van Diest (1323-1341) als bisschop versterkte de hollandse invloed nog, want Jan had schulden. Hij moest zich al voor veel geld inkopen. Daarenboven vond hij "bijna alle inkomsten van de bisschoppelijke domeinen verduisterd en geheel en al bezwaard." Deze deplorabele toestand noopte hem allerlei ambten te verpanden zoals het schout- en rentmeesterschap. En dat aan personen die nauw betrokken waren bij het hof van Willem III. Ook moest hij nóg meer inkomsten uit de domeingoederen verpanden (ook van de kapittels). Het gat in de bisschoppelijke schatkist werd er niet mee gedicht. Er was geen redden meer aan. In 1334 is de kerk bijkans bankroet. In dat jaar werd de hollandse graaf 'momber' (voogd die het bestuur had) over het diocees en het Nedersticht. Even later nam hij alle schulden van de bisschop over (44.000 pond zware Tournoysen) en nog even later werden die door hem afgelost. Willem werd de schuldeiser. De graaf deed de kerkdomeinen daarna over aan hem welgevallige personen. Een dergelijk bericht luidt: "(1337) Willem III van Holland en Henegouwen geeft opdracht aan zijn baljuw van Kennemerland Jan van Polanen, alle inkomsten van de kerk van Limmen te innen en onder zich te houden tot uitgemaakt zal zijn of heer Gerard van Amerongen dan wel de grafelijke klerk Hendrik (heer Dirkszn), recht op de kerk van Limmen heeft." De graaf had dus de kerk van Limmen op dezelfde manier verkregen als het Sticht, dan wel gewoon ingepikt. Hij gaf haar aan een zijner getrouwen. DE ABDIJ VAN EGMOND EN VROONLANDEN TE LIMMEN De abdij was, allereerst via de graven, grootgrondbezitter in Limmen. Ook onder dit instituut betekende dat voor een groot deel van de Limmer bevolking horigheid. En die was zelfs overerfelijk. De kinderen JAARGANG NR. 7 1993 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1993 | | pagina 14