Jaargang nr. 6 1992
Dat bleek niet het geval, Limmers waren nette mensen. Maar zo op het
eerste gezicht woonden ze daar waar het hoog en droog was. Dat kon
overal zijn, zowel op de strandwal als in de polder op hogere delen of op
oeverwallen van de riviertjes.
De eerste bewoners zochten naar alle waarschijnlijkheid de gunstigste
plekken op. Dat betekende vaak toch wel in de buurt van water dat voor
vis kon zorgen, maar dat ook als handelsroute kon dienen. Niet iedereen
had de beste plek. De geografische situatie verder op de strandwal was
mogelijk aanleiding om aan landbewerking te gaan denken of aan een
ander nijver beroep zoals smid. Bewoners verplaatsten zich, meestal
gedwongen. Want hun woonerf was echt hun 'erf'. Zij - meestal de oudste
zonen - erfden van hun vaders.
Maar het huis vervalt eens door ouderdom of raakt in brand. Men gaat dan
ergens anders bouwen, denkelijk binnen de conglomeratie zelf. Een
overstroming of overstuiving is overmacht. Een hele buurt of een gedeelte
daarvan verdwijnt
LIMMEN OP DE SCHOP
Bewijzen of er hier of daar gewoond is kun je alleen door
bodemonderzoek. Dat kan zelfs, heel nauwkeurig, een nederzetting
opleveren. Het moet daarmee zelfs mogelijk zijn geschiedbronnen te
staven op hun waarheidsgehalte. Voor dit artikel zou het van pas komen,
ware het niet dat het archeologisch onderzoek in Limmen (nog) slechts in
beperkte mate is uitgevoerd. Zo heeft de stichting R.A.A.P. onderzoek
verricht, voornamelijk in de polders rondom Limmen. Dat gebeurde via de
methode van 'boringen'. Op de standwal (binnen de bebouwing) heeft
Marc van Raay het afgelopen jaar de bodem onderzocht, maar... Limmers
zijn 'diepgravers'. Zij hebben bijna hun hele dorp van onderen bekeken.
Twee meter diep in 't haai. Het resultaat was naderhand een mooi
gekleurd tulpentapijtje, maar naar mooi gekleurde bodemsporen kan je nu
wel fluiten. Dat geldt trouwens ook voor delen van de polder. Er waren
veen afgravingen en diepe grondbewerkingen.
4