Jaargang nr. 6 1992
opdraven om Piet te laten voorzien van de laatste sacramenten.
Ik bracht wel eens parochieblaadjes rond in die dagen. Op de bollentafel
in de schuur van Jan de Winter aan de Kerkweg lagen dan keurig de
stapeltjes voor iedere wijk klaar.
Het wijkje waarin ook de Pagelaan zat, moest ik rondbrengen. Voor een
klein jochie is de dood een afschuwwekkend en luguber iets en wat nu het
ziekensacrament wordt genoemd, heette toen: het laatste sacrament der
stervenden. Dat betekende voor een kind toch zoveel als: het is gebeurd
met die mens, die gaat dood... Piet Gerritse stond op die fatale zaterdag
onder dat rubriek je "Onze zieken die bediend zijn" in het Parochieblad. O
jee; ik voelde me als de boodschapper van het slechte nieuws. Met
kloppend hart liep ik het pad op, met het gevoel of ik aan een ter dood
veroordeelde de dag van z'n executie moest aankondigen.
De deur was vast, waardoor m'n hart nog meer begon te bonzen;
misschien was hij al dood dacht ik nog en keerde mij snel om teneinde
weg te komen van deze plek des onheiIs, waar de dood had toegeslagen.
Maar toen ik mij had omgedraaid en met m'n rug naar het 'hossie' gekeerd
de tuin in keek, deed de aanblik daar mij helemaal van schrik verstijven.
Ik had een lijk in de bedstee in gedachten, maar in plaats daarvan stond
Piet Gerritse heerlijk rustig tussen de vruchtbomen in z'n tuin te
schoffelen. Met een gevoel van huivering liep ik langzaam naar hem toe
en overhandigde hem het Parochieblad, waarin hij zelf als bijna-dood
stond vermeld. Met een "dank je wel jochie" nam de oude man het
exemplaar van mij in ontvangst, waarna ik snel mijn weg vervolgde naar
m'n overige klanten, mij afvragend of ik hier te maken had met een
godswonder of met een spookverschijning.
P.A. van der Steen
42