Jaargang nr. 6 1992
Belangrijk was hij ook voor de dorpsregering, zoals blijkt uit een oorkonde
van de "vierden may anno 1648". Daarin getuigde "Mr Symon Andriesz.
Boom, schoolmeester tot Limmen", in een eedverklaring van de schout
van Limnnen. De meester was een van de weinigen die goed kon lezen,
schrijven en rekenen. Vaak had hij daarom taken van administratieve aard
zoals het schrijven van de gemeentebrieven en het bijhouden van de
belasting boeken.
De 186 eeuw. Het tractement der Limmer 'mester'.
'Mester' Klaes (Claas Croone) stond hier in de eerste helft van de
achttiende eeuw voor de klas. In 1733 ontving hij een tractement van
fl.98,- en 8 stuivers per jaar uit de dorpskas. Daarbij was een zeker
bedrag aan 'verschot' geld inbegrepen (zie verderop). Zijn werkelijk
tractement bedroeg fl. 97,- en 12 stuivers per jaar. Dit bedrag zou tot aan
de 19de eeuw hetzelfde blijven. Het was algemeen gebruik dat het
tractement uit de dorpskas werd betaald. In de 19de eeuw merkte een
schoolopziener over Limmen op dat het een voorrecht was. Hij bedoelde
waarschijnlijk dat hier in Limmen 'alle' onkosten vergoed werden. De
schoolmeester moest er echter zijn hand- en spandiensten voor in de
plaats stellen, en nog veel meer om wat bij te verdienen. Want een vetpot
was het niet. Toen Claas in 1748 afscheid nam van de school gaf zijn
moeder hem nog een leuk douceurtje mee: "fl. 42,- over vijf jaare per
order weegens de schoolmeester".
Claas Mijburgh werd de nieuwe meester, maar die bleef hier slechts één
jaar. In maart 1749 stond Harmandusz. Backers voor de klas. Deze hield
het uit tot ongeveer eind 1750. Bij de afrekening op zijn vertrek kreeg hij fl.
69,- en 14 stuivers. De uitbetaling van het tractement was eens per jaar of
een deel van het jaar tot aan het vertrek. Het dienstjaar ging in bij de
indiensttreding. Tijs Bosman trad aan in jan. 1751. Deze schoolmeester
zou hier in Limmen 36,5 jaar voor de klas staan. Tijs hield o.a. het
schotboek en het morgenboek van de gemeente bij. Naast zijn tractement
kreeg hij nog een (wisselend) bedrag aan 'verschot'. Over 1761 was dat
25