Jaargang nr. 6 1992
hoogte. Zo ligt de westkant van Limmen bijna twee meter hoger dan
Dusseldorp en Kiefteland. Het hoogste punt ligt langs de Hogeweg en
vandaar zakt het niveau zowel naar oost als naar west.
Dat betekende in die tijd, toen er nog niet aan beregenen kon worden
gedacht, dat lichte zandgronden op de hoge delen van Limmen snel
uitdroogden.
Bij de heffing van grondlasten hield men met dat soort factoren wel
degelijk rekening. In de "Tabel van klassifikatie der grondeigendonmen
van de gemeente Limmen, kanton Alkmaar" leest men onder "Graad van
vruchtbaarheid van de grond": "Het beste gedeelte van de grond is in
vergelijking met andere gemeentens van het kanton van niet meer dan
middelmatige hoedanigheid, en het mindere gedeelte van schraalen aard.
Het meerendeel van hetzelve bestaat uit graslanden die afwisselend
geweid en gehooid worden en door de hele gemeente verspreid liggen."
Onder 'Voortbrengselen van den grond" staat te lezen: "Haare
voortbrengselen bestaan voornamentlijk in garst, rogge, een weinig
schaarhout en opgaande bomen."
En dan volgt een verdeling in zeer veel klassen en iedere klasse heeft z'n
prijs. Hoe dat er uit ziet vertel ik een volgende keer, want, beste lezer, de
vorige keer heb ik U nog een roddelverhaal beloofd en dat moet dus. Daar
komt ie dan:
LASTERTAAL, VLOEK- EN SCHELDWOORDEN
Wangedrag van kwajongens is van alle tijden. Dat ons mooie dorp daar in
het verleden ook niet tegen gevrijwaard was, lezen we in een
procesverbaal uit 1832. De 43-jarige Trijntje Vlam "van beroep
herbergierster, wonende te Limmen", doet op 22 augustus van dat jaar
aangifte van wat zich bij haar heeft afgespeeld in de avond van de 20e
augustus.
Daartoe heeft zij zich naar Dampegheest begeven, alwaar de inmiddels
tot burgemeester benoemde Schout Mr. Mathijs Weldijk haar verhaal heeft
opgetekend.
17