Jaargang nr. 6 1992
Dan komt de zoon van de verdreven stadhouder als koning Willem I het
bestuur over 'De Nederlanden' op zich nemen. De Belgen zijn er niet blij
mee; de Hollandse zuinigheid was ook toen al bij de Belgen bekend en zij
noemden hem dan ook 'de koperen Koning'. Bovendien was hij protestant
en dat was in het katholieke zuiden een min; met de Oranjes hadden ze in
het zuiden niet zulke beste ervaringen. In de noordelijke Nederlanden
kreeg hij echter wel de handjes op elkaar; hier werd hij 'Koning koopman'
genoemd. Inderdaad deed Willem z'n best om de lome, conservatieve
instelling van de Nederlanders nieuw leven in te blazen en ze te bewegen
nu eindelijk eens met vernieuwingen te beginnen. De landen rondom ons
heen waren al lang geïndustrialiseerd, maar Nederland sukkelde nog op
de oude voet verder. Ook op het gebied van landbouw viel er heel wat in
te halen.
Dat de sloomheid onzer voorvaderen internationaal bekend was mag
blijken uit de verzuchting van de Duitse dichter Heinrich Heine: "Als de
wereld vergaat, ga Ik naar Nederland want daar gebeurt alles vijftig jaar
later."
MIDDELEN VAN BESTAAN
In het begin van de 19de eeuw telde Limmen 430 inwoners en waren er
300 koeien in het dorp aanwezig. De meeste daarvan wel bij de boeren,
maar ook tuinders en landbouwers hielden graag een of twee koeien, voor
melk, boter, kaas en mest. Die 430 mensen woonden in 75 huizen, dat is
5,7 mensen per woning. Er zullen dus wel veel grote gezinnen bij zijn
geweest.
De meesten hadden een eigen bedrijfje of boerderij, want de statistiek
vermeldt: "getal der dagloonders, handwerks-gesellen en andere
werklieden: 21" Voorts waren er 68 paarden, 37 wagens, "7groote off
gewoone karren en 2 kleine off stortkarren."
Ons dorp had 2 bakkers en 1 korenmolen (de Mol). De grond waarvan de
mensen de produkten moesten halen was nogal verschillend van aard en
kwaliteit. Tenslotte is de strandwal een oude duinenrij en behalve dat die
in het algemeen uit licht zand bestaat, is hij ook ongelijk van
16