Het waren: de bink met zwart krullend haar en die met de ruige pet en ja hoor: ze hadden het gestolen goed nog bij zich. De boosdoeners werden naar Amsterdam gebracht en daar voorgeleid. De Schout, Mr. M.H. Weldjk, was bijzonder trots op zijn dorpsgenoten. Hij schreef een prachtige brief aan de "Hoogedelachtbare Heer Staatsraad en Gouverneur van Noord-holland" waarin hij o. a. schreef: "Het gehouden gedrag van deze mijne ingezetenen verdient alle lof en openlijke hulde." Dergelijke particuliere initiatieven kwamen wel vaker voor. Bedenk dat onze dorpsdienaar, Cornelis Besse, alleen was en te voet alles moest doen. Het had weinig zin om dieven te voet te achtervolgen als ze een goede voorsprong hadden. Burgers hadden vaak paarden en dan was het wel eens bingo. Maar, beste lezer, mocht U na het lezen van dit verhaal onverhoopt in de waan zijn geraakt dat er in Limmen uitsluitend engelen woonden; dan, het spijt mij, heb ik u op het verkeerde been gezet. Dat was niet helemaal het geval. De volgende keer ga ik ook eens iets vertellen over de avonturen van de baldadige jeugd onzer voorvaderen. Leuk om eens te horen wat bv. die kwaai-jongens van Winder deden P.A. van der Steen 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1991 | | pagina 39