gouden sieraden, zilveren gespen van schoenen en broek; van een kerkboek werd het zilveren slotje afgerukt, linnengoed, baddoeken, tafellakens, kleding enz. werd meegenomen. De mannen ontdekten wittebrood, boter, kaas en worst; daarbij ook nog eens twee flessen brandewijn. Dat de boeven een feestje gingen bouwen ligt voor de hand; ze hadden de tijd wel, want aan zo'n rijke buit had je aan één kraak genoeg. Overigens waren ze niet met z'n vijven, dat was grootspraak, maar met z'n tweeën: "Een met krullend haar en de ander met een ruige pet op", vermeldt het procesverbaal. Dat zelfde stel was overdag al bij de buren (Jan de Bie) geweest. Daar hadden ze om drinken gevraagd en van de vrouw water gekregen: "....ze had niet anders...." had ze gezegd; "hoe durft ze, dat loeder "dat zouden die lui nog wel aan de weet komen" hadden ze bij het afscheid nog even aan het geboeide echtpaar Enke laten weten. "En denk erom: we gaan, maar probeer niet los te komen, want dan steken we jullie huis in brand." ONVERSCHROKKEN LIMMERS Zo'n nieuwtje in ons dorp ging sneller dan een lopend vuurtje; ja, sneller zelfs dan de tamtam in de binnenlanden van Afrika. In de Limmerbuurt woonden twee ambachtslieden die al heel vroeg in de morgen van de misdaad op de hoogte waren. Eerst Jacob Dekker, de brood-bakker. Hij ging direct naar zijn overbuurman, de smid Hendrik Eckhart. De mannen aarzelden geen moment en trokken subiet op onderzoek uit. Mogelijk werd "het-brood-en-wijn-feestje" de boeven nog wel noodlottig, want tijdens dat oponthoud was de regen opgehouden zodat hun sporen op de zandwegen duidelijk in de richting van hun aftocht wezen. De kordate Limmers hadden geluk: toen zij in Slooterdjk aankwamen had de dienaar van politie zojuist een stel jongens "op presumptie" aangehouden. 36

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1991 | | pagina 38