Zo geschiedde het dat op een zomeravond in 1817, het
echtpaar Enke, dat zich reeds in de bedstee te rusten had
gelegd, zo omstreeks 11 uur gestommel rond het huis hoorde.
De man sloeg eens flink hard met z'n vuist tegen het
buitenschot (het huis was van hout) en hoestte luid om te laten
weten dat de bewoners waakzaam waren. Het werd daarna
stil en het echtpaar viel weer in slaap. Ongeveer een uur later
werd moeders wakker toen zij de regen hoorde kletteren. Zij
wekte haar ega en vroeg hem: "Zeg Piet, heb jij de tobbe nog
onder de goot gezet?" "Nee" moest Piet toegeven: dat was hij
vergeten te doen. "Ja maar," moedigde zij hem aan, "dan heb
ik morgen geen regenwater; ga het nou nog maar even doen!"
Natuurlijk gaf de pomp water genoeg, maar in het bodemwater
van Limmen zit nogal wat kalk en ijzer en dat maakt het water
te hard voor de was.
EEN KIND DES DOODS
De rentenierende timmerman zal het niet leuk gevonden
hebben, maar hij deed wat zijn vrouw hem bevolen had: hij
ging z'n bed uit, gooide een jasje dat over de stoel hing, over
z'n schouders; ontgrendelde de deur; stapte naar buiten; zette
de tobbe onder de goot en ging weer naar binnen
En toen gebeurde het. In het procesverbaal staat: "Toen
hij naar binnen ging, stapten gelijk 2 vlugge kerels
binnen met de woorden: wacht, wacht, indien gij eenige
beweging maakt, zjt gij een kind des doods, want wij zijn
met z'n vijven."
Wat er daarna gebeurde, is een demonstratie van opperste
lafheid. Zij bedreigden de oude man met een mes; gooiden
hem in de bedstee, naast z'n vrouw en bonden het echtpaar
ruggelings aan elkaar vast; handen en voeten kruislings,
in de meest onmogelijke positie om los te komen.
Hun monden werden met proppen gesnoerd en er werd hun
verzekerd dat zij zouden worden gedood als zij ook maar
probeerden om los te komen.
Terwijl die oude mensen daar zo lagen, gingen de schurken
op hun gemak alles doorsnuffelen. De buit was aanzienlijk;
35