Intussen had Gjsbert van Hogendoorn al het een en ander voorbereid en slim als hij was, voorzag hij dat er snel een machtsvacuüm zou ontstaan in ons goede vaderland. Van Hogendoorn was een rasechte Oranjeklant en onverwijld gaf hij Willem een seintje zich voor de sprong gereed te houden om op het juiste moment dat machtsvacuüm te kunnen opvullen. Dat lukte wonderwel: eind november 1813 zette Willem voet op het doorweekte Scheveningse strand. Dat er snel en efficiënt werd gewerkt blijkt wel uit het feit dat hij reeds drie dagen later, bij acclamatie, werd uitgeroepen tot koning Willem I der Nederlanden. Gemakkelijk kreeg de kersverse koning het niet; het ontbrak de verpauperde bevolking zo ongeveer aan alles. Bovendien moesten er handelscontacten worden gelegd; de koopvaardijvloot moest nieuw leven ingeblazen worden en de infrastructuur was aan algehele vernieuwing toe. Daar kwam bij dat hij met de regenten te maken had (die hadden hem immers terug gehaald) en dus moest hij ook aan de restauratie werken, want de regenten en de adel verlangden dat de toestand van vóór 1795 weer werd terug gedraaid HEILOO EN LIMMEN WEER ZELFSTANDIG Het was inmiddels 1815 geworden en de beide dorpen vormden samen nog steeds één gemeente. Dat zat ze niet lekker en daarom wendden zij zich met een verzoekschrift tot Zijne Majesteit de Koning, daarin vragend om weer als twee zelfstandige gemeenten in het nieuwe koninkrijk te mogen voortgaan. En jawel, er kwam antwoord; de koning schreef: "Dat bij Koninklijk besluit van 13 december 1815 no. 25 werd goedgevonden om de gemeente en Heerlijkheid Limmen, van die van Heiloo, waarmede het in de jare 1811 door de toenmalige Regeering des Dwingelands willekeurig was vereenigd geworden af te scheiden, tot eene eigene afzonderlijke Gemeente te verheffen en met een eigen bestuur te begunstigen." 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1991 | | pagina 34