Limbon', die als getuige optrad op de Abdij van Egmond in 1100. In een requestenlijst van de Abdij keert vanaf 1381 tot 1415 regelmatig de naam Jan Gheretssone van Lymmen terug (het betreft waarschijnlijk een ridder). Ook wordt er een Aent Jan Claes Eltiensone van Lymmen (1418) vermeld, en een Ysbrant Willemssone van Lymmen (1502). De naam keert terug in 1775 (D.T.B. reg. Limmen) nl: Cornelis Klaasse Limmen. Verband tussen de huidige familie 'Limmen' en 'van Limmen' uit de 14e eeuw is mogelijk, het verdient nader onderzoek. Limmers zijn erg 'eigen', want dit is hun lijfspreuk: 'voor eigen Limmers'(bouwen we). Zo is het niet zo gek dat in het verleden het dorp zijn bewoners ook bijeenhield (economisch, familieband). Het besloten karakter van het dorp van toen wilde nog niet zeggen dat er niemand buiten 'de deur' kwam, maar de middelen van verplaatsing waren minder groot. Groot was wel de 'dorpsgeest'. 'Met elkaar gaan' is wel voor te stellen, en uit de namen der beide ouders van onze tijd kan dat soms blijken. De Limmerboom draagt vele vruchten die niet ver van de stam zullen zijn gevallen! Laat de echte Limmer nu maar opstaan. Belangrijkste geraadpleegde werken: - Doop-, Trouw-, Begraafboeken (=D.T.B.) van Limmen - Meilink; Het archief van de Abdij van Egmond - Scholtens; Het oude Limmen - Gosses/Post; Staatk. gesch. van Ned.:De middeleeuwen - Steehouwer/Warringa; Archeologie in de praktijk - H. Moerman; Ned. plaatsnamen - P. Hendrikx; De benedendelta van Rijn en Maas Kees Drujven 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1991 | | pagina 29