gesproken, dat vooral in de steden (zelfs in Friese steden) invloed had. Het 'Fries' was een 'Friesachtig' dialect geworden. Het west Fries, en ook het Limmers, stond echter dichter bij het oorspronkelijke 'Fries' dan de zuidelijke dialecten zoals het Zaans, dat een sterkere 'Frankische' invloed heeft gehad. UIT WELK HOUT IS HIJ GESNEDEN? De archeologie en de geschiedenis wijzen in de richting van een Friese inslag. Vermenging met 'buitenlanders' met een Frankische of Saksische tongval, is beperkt gebleven. Is er nog iets met 'Limmers' te bewijzen? In een oorkonde van 1202 van het kapittel van de St. Mariakerk te Utrecht worden 17 Lirtmer parochianen genoemd die allemaal (toevallig?) een Fries-Germaanse klank hebben: Willem, Allert, Lamp, Sigerip, Asage, Ysbrant, Wybrant, Aldraven, Ripprant, Telinc, Synodt, Willem, Reinard, Dieloff, Boemer, Reyner en Ave. Toen de invloed van nieuwe namen Nederland binnen kwam vanuit Frankrijk 13e eeuw), veranderde de naamgeving. Er kwamen bijbelse namen. De vernoeming naar een hooggeplaatste (b.v. de graaf) werd gebruikelijk zoals Dirk en Willem. Ook werd een tweede voornaam toegevoegd ter meerdere onderscheiding van elkaar. Enkele Limmer namen uit de 14e en 15e eeuw uit Egmondse bronnen: Warbout Gheirtsz(zone of sone) (1373), Symon Reynoutssone (1418), Willem Pieters Willemsz (1461), Jacob Ysbrant (1469), Jan Claes Eyltgenssoen (1405), Rembout Gole (1345), Bave Wouter Roedinx (1345), Griete Martjns-dochter (1345), Louwe Rembrantssone (1345), Suwe Lammekinsdochter (1345), Niel Dircksz, Willem Dircksz (broers, 1534), Gheryt Claesz (1534), Jan Sibrantsz (1401), Maertjn Backer (1407), Arys Arysz, Margriete Diloffs (1479). De christelijke namen zijn: Jan, Symon, Pieter, Jacob en Claes. De 14e eeuwse Limmer namen verschillen niet veel van de 17e en 18e eeuwse: Jan Jacobsz (1681), Aecht Jansz (1684), Direk Claesz (1678), Ary Gerbrantsz (1719), Dielif Dircks 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Stichting Oud Limmen | 1991 | | pagina 27