zijn geweest maar enkel een verandering in de materiële
cultuur (techniek-mode). Hooguit zal er een machtswisseling
of tijdelijke afname van bevolking geweest zijn. Ook via de
naamkunde blijkt dat b.v. nederzettingsnamen van vóór die
woelige tijd zich hier gehandhaafd hebben (Ook Limbon is zo'n
gegadigde). Fries-Germaanse namen zoals Jisp en Stierop
wijzen daarop. Het duidt op continue bewoning.
Er waren zeker gebieden onbewoond, want men trok naar de
hogere gronden. Limmers woonden al op een hoge strandwal,
maar verplaatsten zich waarschijnlijk wel. Later verplaatste
b.v. de bewoning zich - vermoedelijk - van het noordwesten
van Limmen, zuidelijker (±10e a 11e eeuw). Het zal hier dus in
de 4e eeuw wel dun bevolkt zijn geweest, zowel met
thuisblijvers als met eventuele nieuwkomers. Vanaf de 5e tot
de 10e eeuw nemen in Kennemerland de nederzettingen met
'heem' (=woonplaats) in de naam toe, zoals Castrichem
(hem=heem), Bachem, Rininghem (Rinnegom), Bueorhem
(Beverwijk) en namen met 'Lo' zoals Heilo en Franlo (Vronen).
Kennemerland behoorde in de 10e eeuw bij 'Frisia'. Dit
middeleeuws 'Friesland' strekte zich uit over een groot deel
van noord en west Nederland. Het West-Friesland strekte zich
uit van het Flie (tussen Vlieland en Tersch.) tot aan het Sincval
(een water bij Brugge, België). Is Kennemerland in deze tijd
nog steeds Fries bevolkt? De taal die hier later gesproken
wordt lijkt geen Fries meer. Er was kennelijk iemand die
spraakverwarring stichtte. Nu heersten de Franken wèl (na
719 af en toe) over heel Friesland, maar ze bleven zelf in de
streken rond Aken en Nijmegen wonen. Ook de Saksen
bleven in de oostelijke streken van ons land.
De verandering kwam waarschijnlijk via de Hollandse graven.
De Friese graaf Gerulf en Dirk zijn zoon - aangesteld door de
Frankische koning in 889 en 922 - hebben deze streek
verhollandst. D.w.z.; door de bovenlaag van de bevolking werd
een zuidelijker (Frankischer) dialect
24